Anunnaki, onze Goden - (deel 223) - Van harte gefeliciteerd Israel met jullie 70-jarig bestaan! - deel 29

Dit is een reeks artikelen waarin Evert Jan Poorterman ons meeneemt op een fascinerende ontdekkingsreis.

Over de komst van een ster en vooral zijn bewoners die al sinds 445.000 jaren álles, maar dan ook écht alles op onze planeet bepalen.





Professor Herman Vanstiphout en de Tiglath-pilaartekst...

De opdracht was het vertalen onbekende tekst, afkomstig van een cylindertablet uit de tijd van koning Tiglath-Pilesar I (1115-1077 voor onze jaartelling). De vertalingen werden verzegeld teruggestuurd en de ‘Royal Asiatic Society’ stelde een jury samen en hield een plechtige zitting. De meest volledige vertalingen waren van de hand van Rawlinson en Hincks en zo ontstond de norm, de standaard, door hen allen vastgesteld en geaccepteerd. Sindsdien hanteren alle ‘assyriologen’ overal ter wereld deze norm en juist daarop maakte Herman Vanstiphout, assyrioloog verbonden aan de Universiteit van Groningen (RUG), mij attent toen ik hem ergens in 1999 belde en hem mijn ‘oertaalvondst’ bekend maakte. Ik was zo enthousiast en het was bijna niet te geloven...

dat ik via de moderne Nederlandse Taal toegang had tot de vertaalde teksten van de kleitabletten. Waarom ik? Ik keek om me heen, niemand antwoordde. Waarom hadden anderen het niet gezien? Ik luisterde. niemand zei wat... en langzaam werd me duidelijk hoe omvangrijk mijn ontdekking was. Hoe groots en wereldschokkend ook... en dat het kleine Nederland (oud volk aan de Noordzee, van Calais tot Cuxhaven) een verdwenen volk uit het Midden-Oosten was; de verdwenen en nooit gevonden Soemeriërs, die als bij donderslag verdwenen waren en nooit en te nimmer meer opdoken. Ongeveer 300 jaren na hun verdwijnen (-2024) kwamen Soemerische woorden, namen en begrippen weer in... het Akkadisch. Het volk kwam nooit meer terug! Het was dood. De overlevende doken elders op.

xxx


xxx


Delta van Schelde, Maas, Rijn, Ems en Weser...

Omdat langzaam tot me door drong hoe belangrijk mijn ontdekking was (Nederlandse Taal is de Soemerische Taal en wij zijn de nazaten van die grote beschaving van weleer...), probeerde ik contacten te leggen met wetenschappers in het land. Niet alleen met assyriologen maar ook met ‘neerlandici’. Waaronder ook bekende namen. Geen een had interesse in mijn ontdekking; de dachten wellicht op voorhand dat wat ik vertelde niet klopte. Ik mocht het samenvatten op een A4-tje en dan zouden ze het eventueel lezen... of ze zouden antwoorden kon ik wel raden uiteraard; niet waarschijnlijk. Dus hield ik het voor me zelf. Na maanden van zoeken, bellen en aanhouden lukte het me de afdeling van dr. Herman Vanstiphout te bereiken en hen zijn telefoonnummer te ontfutselen.

Dr. Herman L. J. Vanstiphout (stip) geldt als de productiefste spijkerschriftgeleerde van Nederland. Hij werd geboren in Vlaanderen en was verbonden aan de universiteiten van Leuven en Cambridge. Vanstiphout doceerde semitistiek en Assyriologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ik vertelde hem dat ik vanuit het huidige en moderne Nederlands de vertaalde Sumerische- en Akkadische woorden en karakters kon duiden... waarop hij zei; ‘Meneer Poorterman, wij assyriologen hebben honderdveertig jaren geleden (jaja 1857 in Londen) een norm afgesproken hoe wij de teksten moeten interpreteren. Daar valt niet aan te tornen. Basta’... waarop ik hem vertelde dat ik de woorden in stukjes hak om zo de ‘lettergrepen’ te labelen om ze te kunnen duiden.

Lid geworden van Ex Oriënte Lux

‘Maar dat mag helemaal niet’, zei de lichtelijk verbijsterde wetenschappert... ‘Dat u dat niet doet omdat u zich aan internationale universitaire regels moet houden is uw zaak , maar ik kan en mag doen wat ik wil. In feite zijn die stukjes, die lettergrepen als het ware, een soort steno. Ik denk dat de teksten op de kleitabletten in ‘een sterk gestileerde taal’ zijn geschreven. Jullie assyriologen hebben daar een grammaticale taal van gemaakt... die er misschien helemaal niet is’. Ik hoorde hem snuiven aan de andere kant van de lijn en hij zuchtte diep. Zo veel nonsens had de brave borst de laatste jaren niet gehoord. Hij verzekerde mij dat ik er goed aan zou doen eerst maar eens een studie ‘assyriologie’ moest gaan doen. Dat zeiden ook enkele afgestudeerde collegae van hem...

xxx


xxx


xxx

Hoe toevallig! Ze voeren een afbeelding van de tweede ster Ra (Egypte) die ze in Perzië kennen als Ahura Mazda...

die ik later nog zou ontmoeten tijdens lezingen en bijeenkomsten van Ex Oriënte Lux (‘Het Licht komt uit het Oosten’), het ‘Vooraziatisch-Egyptisch Genootschap’, opgericht 22 mei 1933 te Leiden (had 20 afdelingen in het land, nu nog maar 14 en één in België/Vlaanderen, Leuven), waar ik in 1999 meteen lid van werd. Dat was mijn wereld, daar zouden ze me begrijpen hoopte ik... en zo volgde ik ruim 10 jaren lezingen in Zutphen, Arnhem, Apeldoorn en Enschede. En stuitte ik in Arnhem eens op de jonge assyrioloog Remco de Maayer. Ik vroeg hem of de naam Zecharia Sitchin hem iets zei, waarop de vlerk antwoordde met; ‘Ja wij (assyriologen) hebben van Sitchin gehoord maar wij erkennen hem niet. Hij heeft nog nooit een aansprekend wetenschappelijk artikel geschreven...

dat in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift is gepubliceert’. Dus zijn de beweringen van de man van generlei waarde... zo bleek. Hij voegde er aan toe; ‘Ik heb zijn boeken ook, maar louter als boekenkastvulling’. Ik keek de brutale aap recht in de ogen en zei dat het voor zijn algehele ontwikkeling heel goed zou zijn om zijn eerste boek maar eens heel goed te lezen. In mijn ontdekte oertaal Kwando had hij geen interesse. Ook een tijdgenoot van hem, hier in Brummen wonend, leerde ik in die tijd kennen en ook hij heeft geen interesse. Hij is hier nog nooit geweest, terwijl ik hem destijds enkele keren uitnodigde voor op de koffie of op de thee. Geen interesse... of is het ook een beetje angst? Of hebben ze iets moeten ondertekenen?... Geen contact te mogen hebben met leken?

xxx

xxx

In het eerste jaar (1999) dat ik lid was van Ex Oriënte Lux bezocht ik ook meteen maar de jaarlijkse bijeenkomst (jaarvergadering, lunch en studiemiddag) in Bilthoven. Prachtige locatie, mooi hotel, interessante mensen en een heerlijke lange lunch. We hadden de koffieronde en de jaarvergadering achter de rug en gingen lunchen. Ik kwam te zitten bij andere geïnteresseerden; geen archeologen, historici of andere wetenschappers aan tafel; wel een filoloog. Bleek toch een wetenschapper te zijn; Vlaming die bijbelonderzoek deed. Een filoloog fileert. In zijn geval de grondtekst van de bijbel. Zevert over elke punt, elke komma en elk ander leesteken. Miereneukt de hele heilige schrift aan gort; hij is meer technisch en ambachtelijk dan gelovig en inhoudelijk.

Meneer den prefesser...

Al kan ik me vergissen natuurlijk! Zo aten en spraken we en vertelden we wat we daar deden en wat onze interesse was. Ik was uiteraard de vreemde eend in de bijt’. Ik vroeg ‘de tafel’ of er vandaag ook asyriologen aanwezig waren. ‘Jazeker’, zei de Vlaamse filoloog ‘daar links achter zit professor Krispijn, in dat lichtgrijze pak’. ‘Nou dank je wel, die zal ik vanmiddag eens aan zijn jas trekken’, zei ik. En inderdaad... nà de twee lezingen was het om half vier tijd voor een borrel en thee/koffie indien gewenst of een wijntje/sapje en pakte ik mijn moed bijeen, stak de stoute schoenen aan. Ik keek even rond en ja daar zat de beste man. Met vrinden, college misschien, onder ons zeg maar. De heren zaten in zwaar lederen Chesterfield clubs, rookten sigaren en dronken...

een bel cognac. Ik liep op het gezelschap toe en kuchte... ‘Wie van u is professor Krispijn’?... ‘euh dat ben ik’, antwoordde de professor in zijn grijze driedelige kostuum. En hij keek me onderzoekend aan. Zijn blik gleed van boven naar beneden... en ik zei; ‘Mag u iets voorleggen en vragen’? ‘Hmmm... ja dat kan’. ‘Ik heb sterk het gevoel dat ik een belangrijke ontdekking heb gedaan... en die zou ik graag uitwerken met een assyrioloog’, zei ik. ‘Wat heeft u dan ontdekt’? ‘Dat ik vanuit het moderne Nederlands toegang heb tot de vertaalde Soemerische teksten. Ik heb een taalsleutel waarmee ik eigenlijk alle talen en dialecten kan kraken. En hoewel ik nog te beperkt ben durf ik te stellen dat het ‘spijkerschrift’ een sterk gestileerde taal is; een soort steno’!

Hij bekeek me nog eens van top tot teen en zei toen; ‘Hmmm... dan moet je Vanstiphout hebben’. ‘Die wil niet’, zei ik. ‘Dan is er nog een jonge hond in Leiden; Remco de Maayer, misschien ziet hij der iets in’... ‘Die begrijpt het allemaal niet zo en is zeer kritisch’... ‘Tja dan weet ik het ook niet, verzuchte de driedelige professor en hij leek het nog te menen ook! Het gezelschap hoge heren was muisstil en zaten statisch afwachtend te zitten en verroerden geen vin. ‘Het hoeft niet specifiek een nog werkzame te zijn; ik heb wellicht meer aan iemand die met pensioen is. Die heeft niets te verliezen en heeft ook meer tijd’... en ik hoopte dat hij zou toehappen, maar hij hapte niet. Wel naar adem toen ik afscheid nam van de club in de Chesterfield clubs gezeten heren. Terwijl ik wegliep...

Muziek en zang in de afkortingentaal waarschijnlijk onjuist...

roezemoezde en gonsde het daar als in een bijenkorf. Helaas voor mij dus geen geïnteresseerde wetenschapper die met mij de Kwando-oertaal kon uitwerken. Straks in april is het al weer 20 jaren geleden dat ik mijn ontdekking deed. Op grond van een gevoel toen ik 18 was, moet mijn tijd nog komen en kan erkenning in aantocht zijn... of duikt er iemand op die me weer aan het schrijven krijgt en/of breek ik door. Dat was min of meer het ‘gevoel’ van toen. Laat in het leven erkenning voor wat je doet, wat je weet en wat je ontdekt hebt. We gaan het zien! Los van WOIII en de voorbijgang van de tweede ster heb ik redelijkerwijs nog 20 jaren te gaan, misschien 25... Ik kwam al zoekend een assyrioloog tegen. Hier Frans Wiggerman;



Het een zelfde soort assyrioloog als de Maayer en Vanstiphout. Ze zijn allemaal van de zelfde snit, ze weten het allemaal maar juist de meest elementaire feiten niet... en dat komt omdat ze van de ‘papegaaienschool’ komen; de universiteit... waar meedoen en napraten een pré is om af te studeren en te slagen. De heren professoren die de student begeleiden drukken hun stempel op zijn proefschrift. Hun dogmatisch opgelegde idee en beeld dat ook zij op hun beurt weer aangeleerd kregen van hun professoren. Probleem met die hoge heren is dat ze nèt niet ver genoeg doordenken... en ik vrees dat ze het niet kunnen; ze zijn ziende blind en horende doof. Menigmaal sprak ik met zo’n professor tijdens de Ex Oriënte Lux-avonden en legde ik een en ander uit...

waarbij de heren me aankeken alsof ze het Keulen hoorden donderen, alsof ze door de bliksem getroffen waren en meteen herstelden ze, veranderden van houding en deden alsof ik niet bestond. Althans ze negeerden mijn opmerkingen. Ik begrijp het ook; het is te direct, het is te dichtbij, het is te voor de hand liggend ook... en daarom kan het niet. Daarom mag het niet... Op de achtergrond hoor je muziek en zang; in het Babylonisch of Soemerisch en de klanken zijn gebaseerd op de teksten van de kleitabletten... en zijn volgens mij dus in steno gezongen, in mijn oertaal Kwando die feitelijk geen vloeiend gesproken taal is maar een statische. Terwijl volgens mij de Soemerische elite gewoon Soemerisch sprak en dat klinkt precies als ons Nederlands!

Evert Jan Poorterman 

Delen tekst zijn overgenomen uit de Statenvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap Haarlem - 1987 (350 jaren Statenvertaling 1637-1987). Ik dank Carolus Verhulst; oprichter van Uitgeverij Mirananda te Wassenaar, voor het uitgeven van Sitchin's boek en voor zijn bijdrage als vertaler van de tekst, mijn ouders, mijn gidsen en onderzoekers en schrijvers als Immanuel Velikovsky, Erich von Däniken, Robert Charroux, Zecharia Sitchin, Alan Alford, Ernst Gideon, Iman Wilkes, de schrijvers danwel samenstellers van het Oera Linda Boek en tal van andere pioniers zoals Jan van Gorp (Iohannes Goropius Becanus, geboren te Hilvarenbeek, 1518-1572), Simon Stevin van Bruggen (Brugge, 1548-1620), Berend Willem Hietbrink (Maastricht 1943-...), Hylke Welling (1933 - ...), Michel de Nostradame (St. Rémy, 1503-1566), Pieter van der Meer en Alex Onbekend en Ansi mijn mentor en taalmeester en anderen die mij inspireerden...

Voor vragen en/of suggesties kun je Evert Jan rechtstreeks mailen op evertjan(apestaart)niburu.co

EVERT JAN POORTERMAN/NIBURU.CO

Bezoek ook eens gezondheidswebwinkel Orjana.nl