Anunnaki onze goden deel 65 - Sinterklaas en Kerstman – Zie ginds komt de stoomboot

Dit is een reeks artikelen waarin Evert Jan Poorterman ons meeneemt op een fascinerende ontdekkingsreis.

Over de komst van een ster en vooral zijn bewoners die al sinds 445.000 jaren álles, maar dan ook écht alles op onze planeet bepalen.





Elven en twaalven... euh nee! de tien en de twaalf

We gaan dapper verder met het helemaal uitwerken van alles dat/wat in relatie staat met Sinterklaas of Sint Nicolaas en zijn zwarte Piet... er bij betrokken is, mee te maken heeft en we kennen en herkennen als elementen en rituelen en als volksoverleveringen. Sint en Piet en schimmel Amerigo, de stoomboot, zak en roe, strooigoed, pepernoten, taaitaai- en speculaaspoppen, sint en heilig, hoog in de bergen of op of in een heuvel (zoals Zeus die woonde IN de berg Olympus) en alles met betrekking tot de Kerstman en zijn Arrenslee, voortgetrokken door zeven Rendieren (mag niet van Alex – moeten er acht zijn zegt hij...), zijn Elfen, de woning binnen de poolcirkel, de Kerstboom, de ster (tegenwoordig piek) in top, de ballen en lichtjes in de boom, de kadootjes onder de boom en de hele reutemeteut aan verdere folklore.

De tien en de twaalf

De oude Friezen hanteerden 3.600 jaren geleden nog de 12 en de ideologie die daar mee verband houdt. Zij bouwden hun vestingen, hun ringwalburghten in de ronde of radvorm. Dat zou te maken hebben, aldus de wetenschappers, met de Zon. Met RA, de stralende en dat moet natuurlijk de Zon zijn! Zo zouden die Friezen de stralen van RA, van de Zon dus, 6 in getal, naar binnen geschoven hebben (denkbeeldig dan) en zo ontstond een cirkel (het rad of wiel) met daarin 6 spaken. De ringwalburghten waren verdeeld in zes partjes. Dat is deels nog te zien in tenminste 30 plattegronden van dorpen en steden in Friesland, Groningen, Noord-Holland en Zeeland. Je kunt aan het stratenpatroon nog zien dat een cirkel eens het centrum bepaalde. In sommige gevallen zijn er zelfs nog spaken te zien van dat rad.

Zutphen:

trp 1

Zutphen 1000 jaar geleden:

trp 2

Zutphen als ringwalbursght:

trp 3

Mooie voorbeelden zijn Foudgem in Friesland en Burg-Haamstede in Zeeland. Ook op de makettes van het oude Zutphen, gemaakt naar aanleiding van archeologische vondsten, is duidelijk te zien dat enkele straten nog doen denken aan de 6 straten van de ringwalburght... Bovenaan de foto van Zutphen in hout is nog een deel te zien van de voormalige gracht die om de walburght gelegen was. Opeens stappen de Friezen en andere 'vrijen' af van dat sexagecimale telsysteem (60-tallig) waarin de 6, 60, 600 maar ook 36, 360 en 3600 en natuurlijk de 12 een grote rol spelen. We zijn het niet helemaal kwijtgeraakt. Denk maar aan de 12 maanden in een jaar, de 2x 12 uren in een etmaal, de 12 apostelen, 12 x 12 = 144 (een gros), maar ook aan de maatvoering (sleutels, moeren en bouten). 

Met nam de 'Engelse' maten wijken af van de Europese maten. Zo was het ook met hun geldsysteem met ponden, shillingen en pences. Op de Britse eilanden heeft men langer dan elders in Europa die oude maten en getallen vastgehouden. In Nederland en met name in West-Friesland, vertoonden de oude stadspatronen meer dan 2.000 jaren geleden al tekenen van de dubbele pentagram. Anders gezegd; men bouwde een nederzetting of veste op op de punten van twee naast elkaar gelegen pentagrammodellen. Men zette de punten uit en op die punten hield men veemarkt, was er een drinkplaats, een huwelijksplaats, een rechtplaats enz... De Amsterdamse Kalverstraat refereert daar nog aan. Er liep altijd een beek of riviertje doorheen en in het centrum was dan een brug over de beek/rivier.

Die oude Friezen stapten dus af van de 12 en voerden een nieuw systeem in. Bedacht door de godin Inanna/Ishtar, die wij hier kennen als Frya en als Nyhelle of Nehalennia. De mens hanteerde een systeem gerelateerd aan de 5e bol en niet meer aan de 6e bol in ons zonnestelsel. Men nam afstand van de goden en hun ideologie. Ik meen een oplossing te hebben voor het gegeven dat december tegenwoordig de 12e maand is in plaats van de 10e zoals logisch zou zijn. Het is de 'sprokkelmaand' en die uitdrukking kennen we in Nederland ook. Sprokkelen is brandhout verzamelen in het bos. Arme sloebers gingen in februari de bossen in om takkenhout te verzamelen voor de open haard, kachel of het fornuis. Zwaar werk onder koude omstandigheden en bovendien brandde het sneller op dan blokken hout.

December maand van bakproducten

Dus moest men meermalen een nieuwe portie halen... na de winterstormen lag er vaak volop in de bossen. Het keu(n) kennen wij hier ook. Een keuntje is een lief klein rose biggetje... December stamt af van het Latijnse ‘decem’, wat 10 betekent en waar ons 'decimale' (10-tallige) systeem van komt, maar ik zie in decem ook desem (deeg voor brood, banket en speculaas). December is bij uitstek de maand van de bakprodukten. Denk maar eens aan de peper- en kruidkoeken, de taaitaai- en speculaaspoppen, het banket, de kerstkransjes, kerststol, de appelflappen en oliebollen. In Duitsland kent men de Lebkuchen, die wat smaak betreft doen denken aan ons taaitaai en ontbijtkoek. Naar het schijnt is de deegsoort waarvan de taaitaai- en Lebkuchen gemaakt worden, de oudst bekende.

rtp 4

Gevuld speculaas

rtp 5

Lebkuchen

Dit soort koeken bakte men duizenden jaren geleden al. Niet voor niets heten de Duitse koeken 'Lebkuchen'. Koeken om van te leven en van te overleven! Een verwijzing naar de godheid Enki die met zijn knechten rantsoenen uitdeelde toen de mensheid werd gekweld door hongersnoden... Dat was voor de zondvloed en ook toen al deelde Sinterklaas Enki eten uit. Dat deden zijn pietermanknechten, zijn slaven. In Amerika noemen bepaalde stammen deze god/gud Tiutiu, de 'maïsgod' omdat die maïskoeken uitdeelde. Eerder schreef ik al eens dat het woord taaitaai niet te maken heeft met de deegsoort, maar wel met onze vader. In tal van talen en dialekten overal ter wereld kent men woorden als atta, aita, atilla, tata en taita. Woorden die liefkozend 'vadertje' betekenen. 

En daarmee wordt dan de vader van de mens bedoeld; Enki/Ptah ofwel onze fokloristische Sinterklaas. Taaitaai betekent dus vadertje en God de Vader kneedde uit aardse klei twee poppetjes; namelijk Adam en Eva. Onze Speculaas- en Taaitaaipoppen stellen dus Adam en Eva voor, gebakken uit rode aardse klei. Daarom zijn ze niet wit maar bruinig! Ja volgens volksverhalen bakte God der niks van de eerste keer! Ik wel! Ik maakte vorige week zondag mijn eerste zelf geknede en zelfgebakken brood en wonderwel lukte het ook nog (beginnersgeluk). Alex wees me de weg om heel goedkoop zelf brood te bakken. Koop bij de Aldi (AL.DI. = ‘alles-divers’, ofwel je kunt er een boormachine kopen, vaatje zout, kuipje margarine alsook Haring, groenten en fruit, sportkleding) een pak broodbakmix...

(meergranen brood, spelt volkoren brood en wit brood) van het merk Albona (albino was mooier geweest, maar je kunt niet alles hebben). Kosten C 0,65 cent per pak van 500 gram (genoeg voor één brood). Doe het meel in een beslagkom. Doe er naar believen twee schepjes melkpoeder door (soort completa voor in de koffie), een schepje suiker en/of krenten en rozijnen, een kopje muesli en roer alles door elkaar. Dan al roerend 330 ml. water toevoegen en met lepel doorroeren tot het deeg te taai wordt. Dan overgaan met de linkerhand (voor rechtshandigen) en met de rechter steeds wat bloem op de hand en het deeg strooien. Na ongeveer tien minuten kneden de bal deeg laten rusten in de kom, met daar overheen een natte maar uitgewrongen theedoek.

rtp 6

Na een uur bal deeg met beide handen kneden, opnieuw laten rusten (op het pak staat 30 minuten voor de eerste keer en 30/40 minuten voor de tweede keer) voor een uur. Ondertussen de oven verhitten tot 230 C en als het moment daar is – brood op de plaat leggen, beetje boetseren tot een langwerpig brood. Met de plantenspuit natspuiten, van sesam- of maanzaad voorzien, twee parallel lopende insnijdingen maken in de lengterichting en bakplaat in de oven plaatsen. Na tien minuten van 230 C naar 200 C en dat voor drie kwartier... en huppakee klaar is je zelfgemaakte ambachtelijke vloerbrood... maar ik dwaal af. Want het eerste baksel van God was een misbaksel; te kort in de oven, te wit en ongaar. De tweede keer dat God Adam en Eva bakte schoot hij zijn doel voorbij; te lang in de oven en...

hartstikke verbrand. Bijna verkoold dus; zwart en oneetbaar, maar de derde poging van God de mens te bakken uit ‘aardse’ klei lukte wonderwel. Door zijn eerdere twee pogingen en leermomenten zeg maar... wist hij ditmaal een prachtig gaar, bruin en zeer eetbaar stel te bakken. Na Adam1 formeerde God de Vader Adam2 en zijn ‘mannin’. Dat Adam en Eva van verschillende sekse zijn en niet meer van 'beiderlei kunne' wordt Sinterklaas ook wel 'Kunneklas' genoemd omdat hij de mens onderscheidde in een mannetje en een vrouwtje. Hij maakte van de eerste Adam een nieuw wezen, twee eigenlijk, met duidelijke verschillende kenmerken. Volgens anderen waaronder Mellie Uyldert kan men Sinterklaas ook Sunneklas noemen, naar de Zon.

Helaas weet zij niet (evenals bijna 6,5 miljard andere mensen) dat niet de Zon door de mens vereerd wordt maar GOD/GUD, de grote komeetachtige en sterk stralende tweede zon. En Sun en vooral SU duiden op zuiden en ver weg... ver weg voor de Elohim/Nephilim op hun planeet. Als zij op het verste punt zijn in de ruimte, is de Zon, de centrale ster in ons stelsel - ver weg. Hij/zij ligt ver bij hen vandaan in het zuiden... SU is oertaal (Sumerisch) en betekent volgens de assyriologen 'hoog' en ook diep. Volgens mij moet dat 'ver' zijn en vooral 'suid'. Zo komt ook het land Soemerië (Sumer) aan haar naam. Su mer is 'zuidmeer' (soemere - suid mere) en ook ver weg. Het was voor de goden de landingsplaats op deze planeet. Hier kwamen zij met hun ruimteboten aan... ver weg van hun eigen planeet.

De maanden en hun oorsprong

Zoals wel duidelijk is moet December dus de 10e maand zijn en niet de 12e zoals nu het geval is. Na de maand december volgde de maand Maart... September – ‘septem’ is het Latijnse woord voor het telwoord 7, dat net als ‘sept’ in het Frans 7 is (dus niet de 9e maar de 7e maand). Oktober – ‘octa’ in het Latijns betekent 8 (dus niet de 10e maar de 8e maand). November – ‘novem’ is Latijn voor negen en het getal 9 (dus niet de 11e maar de 9e maand). December – ‘decem’ zoals reeds aangehaald betekent in het Latijn gewoon tien en staat ook voor het getal 10 (dus december is de 10e maand en niet de 12e). Welke maanden heeft men er dan tussen geschoven?! Dat valt af te leiden uit onderstaand overzicht.

Januari – De tweede koning van Rome, Numa Pompilius (die regeerde van 715 tot 672 voor de jaartelling), heeft de twee maanden toegevoegd. Janus was een oude Romeinse godheid met twee gezichten. Janus (januskop op de kermis als de ‘Kop van Jut’...) is de beschermgod van de doorgang van de deur, van elk begin, van de eerste dag van elke maand en van de eerste maand van de hervormde kalender. Februari – Ook wel de sprokkelmaand genoemd, is de maand met het minst aantal dagen en tevens ‘schrikkelmaand’ en zoals gezegd sprokkelmaand... en dat vind zijn herkomst in het oude Rome. De Romeinen noemden de barbaren ‘spurculia’. Dat Latijnse woord betekent vuil en smerig. Spurculia werd in het Nederlands omgevormd tot sporkelle, sporkel en sprokkel.

Het Latijnse werkwoord ‘februare’ betekent schoonmaken of zuiveren of reinigen. De Romeinen brachten in februari reinigingsoffers aan de goden, zodat ze het nieuwe jaar met een schone Lei konden beginnen. Maart – Maart is de lentemaand, ‘kalvermaand’ of keunemaand (keu of keun betekent big). Maart was voor de Romeinen hun eerste maand... en die lieten ze bij voorkeur beginnen met de naam van hun oorlogsgod Mars (Latijn Martius). Martius werd overgenomen door de Germanen en die maakten er ‘mart’ van en dat is in sommige streken nog te horen in het dialect, zoals in Brabant (mert) en elders als meirt. April – Het Romeinse ‘aprilis’, zou volgens sommige bronnen te maken hebben met de godin Aphrodite, de godin van de liefde (en oorlog) en de vruchtbaarheid.

Mei – De Romeinse oppergod Jupiter Maius zou door de Germanen overgenomen zijn. Ook hier valt op dat in vele streken in de lage landen het woord ‘mei’ als maai, maaj en zelfs nu nog in de afgekorte vorm ‘maa’ uitgesproken wordt en direct verwijst naar Maius. Juni – De naam voor deze maand is wederom afgeleid van een Romeinse godheid, namelijk de godin Juno. Juno was de dochter van Saturnus en Rhea... Juli – De Romeinen noemden deze maand ‘quintilis’ of de vijfde maand. Om Julius Ceasar te eren werd de naam veranderd in Julius. Vandaar! Augustus – De naam augustus stamt van een vergoddelijkte keizerin van het Romeinse Rijk in de tijd van Gaius Octavius. In de Romeinse Senaat kreeg zij een eretitel ‘augustus’, wat de verhevene betekent.

September – De benaming september komt van het Latijnse ‘septem’ (zeven) en het Etruskische achtervoegsel ‘ber’. Volgens de Gregoriaanse kalender was het de 9e maand van het jaar... en zoals we hierboven al lazen, is of moet dat natuurlijk de 7e maand zijn. Oktober – Stamt van het Latijnse woord ‘octo’, wat acht betekent (denk aan een Octopus, een inktvis met dus acht armen!). November – De naam stamt van het Latijnse woord ‘novem’ en betekent dus negen en ook hier is er kennelijk het Etruskische ‘ber’ er achter geplakt. Het is de 9e maand in plaats van de 11e. December – Stamt uiteraard van het Latijnse woord ‘decem’ en betekent dus tien. Ook hier weer het Etruskische achtervoegsel ‘ber’ en de 12e maand van het jaar in plaats van de 10e.

Overwinteren in barre tijden en karige oogsten

Het mag duidelijk zijn dat er aan de hele folklore rond Sint en Santa heel veel kleeft. Niet alleen de begrippen heilig en sint, die kennelijk verwijzen naar hoogte, berg of heuvel, maar ook begrippen als een ‘appeltje voor de dorst’, ‘wie wat bewaard heeft wat’... en natuurlijk het vetmesten van een varken, ons bekende ‘spaarvarken’ dat we in de sinterklaas-tijd bij de banketbakker kunnen vinden als het marsepeinen roze biggetje. Om de dieren te laten overwinteren had men extra voer nodig. In slechte oogstjaren koos men er voor vee te slachten en zodoende werd november ‘slachtmaand’. Varken en Koe (meestal niet vanwege de melk) werden dan geslacht. Het varken aan de ‘leer’ (ladder) werd helemaal uitgebeend. Alles werd verwerkt, niets ging verloren.

Er werden worsten gedraaid, hammen ingebonden en vlees gepekeld. De rest verdween in het zuur (zure Zult) en in de Balkenbrij en/of werd meteen geconsumeerd tijdens de slachttijd. Zo had men in karige tijden vlees in de ‘wimme’ hangen, in het rookgat van de schoorsteen... in het zout in een pot en in het zuur. Dat was het ‘spaarvarken’ van de eenvoudige man de Germaanse tijden en ver er na. Van meel werden ‘lebkuchen’ gebakken. Koeken vergelijkbaar met ons ontbijtkoek, de taaitaaipop en de oer-pepernoot. Lang houdbaar en toch goed eetbaar (zie een eerder bericht van mij waarin ik de ontdekking van ontbijtkoek beschrijf dat na drie jaren nog gewoon eetbaar is...). Daarom ook door de oosterburen ‘lebkuchen’ genoemd – leefkoeken omdat je der van kunt overleven en omdat ze een lange leeftijd hebben.

Meer de volgende keer... want we zijn der nog niet helemaal; enkele feiten rond de sinterklaasfolklore moet nog worden opgehelderd en dan ga ik naadloos over op Santa Claus, die in het hoge noorden zijn woonstee heeft en doorgaans tijdens de donkere wintermaanden helemaal onder zeil is vanwege snoepen van de rood-met-witte-stippen paddestoel die hem verre reizen brengt door het HeelAl, de Kosmos of het Universum... Op zijn Arreslee dus... gezeten in de slede en voortgetrokken door zijn zeven Rendieren doorklieft hij het zwerk. Een eenmaal terug in zijn huis, geniet hij nog na van zijn avonturen... in de wetenschap dat hij nog voldoende ‘sterrenstof’ heeft voor meer reizen. Volgens onderzoekers (zoals Alex) eet de oude snoepert veelvuldig van de paddestoelen die onder de ‘denneboom’ groeien in Lapland.

rtp 7

Dank aan Alex Onbekend, Rudy Martens... delen tekst zijn uit de BRIEVEN 474B en 474C (beiden uit 2006) en uit de bijbel: Statenvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap Haarlem - 1987 (350 jaren Statenvertaling 1637-1987). Ik dank Carolus Verhulst; oprichter van Uitgeverij Mirananda te Wassenaar, voor het uitgeven van Sitchin's boek en voor zijn bijdrage als vertaler van de tekst, mijn ouders, mijn gidsen en onderzoekers en schrijvers als Immanuel Velikovsky, Erich von Däniken, Robert Charroux, Zecharia Sitchin, Alan Alford, Ernst Gideon, Iman wilkes, de schrijvers/samenstellers van het Oera Linda Boek en tal van andere pioniers zoals Jan van Gorp (Iohannes Goropius Becanus, geboren te Hilvarenbeek, 1518-1572), Simon Stevin van Bruggen (Brugge, 1548-1620), Berend Willem Hietbrink (Maastricht 1943-...), Hylke Welling (1933 - ...), Michel de Nostradame (St. Rémy, 1503-1566), Ansi mijn mentor en taalmeester en anderen die mij inspireerden...

Voor vragen en/of suggesties kun je Evert Jan rechtstreeks mailen op evertjan(apestaart)niburu.co

EVERT JAN POORTERMAN/NIBURU.CO

Bezoek ook eens gezondheidswebwinkel Orjana.nl