Anunnaki, onze Goden - (deel 171) - Alleen op de wereld

Dit is een reeks artikelen waarin Evert Jan Poorterman ons meeneemt op een fascinerende ontdekkingsreis.

Over de komst van een ster en vooral zijn bewoners die al sinds 445.000 jaren álles, maar dan ook écht alles op onze planeet bepalen.

 

The Future is Bright, the Future is Orange

Gezellig samen op stap

Na een onderbreking van vele weken probeer ik de draad weer op te pakken. Ik zorgde bijna twee zeer volle jaren voor mijn moeder en dat viel weg dinsdagmorgen 15 augustus om half vijf. Mijn moeder was al aan het afbrokkelen door haar dementie en Alzheimer en een val in de keuken versnelde het proces. Ze stond op een stoofje en wilde iets pakken uit één der keukenkastjes boven het aanrecht en ja... ze raakte in onbalans en viel achterover op de vloer en tegen de kast achter haar. Pas dagen later hoorde ik er van en zodoende kon ik een reconstructie maken. Later kwam er nog meer informatie vrij... en zo bleek ze veel pijn te hebben in haar bekken (huisarts constateerde geen breuk) en in haar bovenbeen. Moeilijk opstaan en moeizaam lopen.

We bleven wel wekelijks uitgaan; op donderdag naar een kringloop in de regio en dan onderweg wat eten, of koffie met arretjescake onderweg en ergens in de natuur picknicken en dan soms nog even op bezoek bij een vriendin, haar zus of een oud buurmeisje. Ik trachtte zo veel mogelijk variatie aan te brengen in de uitstapjes. Dus onze actieradius bereikte Apeldoorn/Epe, Emmerich/’s Heerenberg, Deventer/Nijverdal en Eibergen/Winterswijk. Een groot gebied met veel kringlopen, leuke restaurantjes, cafetaria’s en picknickplaatsen. Mooie omgeving, verkeersarm op de binnenwegen en in de Achterhoek prachtige landschappen. Mijn moeder genoot er van en ik ook van de uitjes samen.

Mijn moeder en ik, ik en mijn moeder... het klikte niet. Al jong voelde ik me haar broer, haar vader bijna omdat ik helder van geest was en mijn moeder altijd in gedachten, afwezig, der niet bij en wat er in kwam aan informatie ging der zo weer uit. Uit mijn kindertijd herinner ik me dat bakker Bulthuis (het beroemde Bulthuisbrood van bakkerij Verbeek uit Brummen) buiten al riep; ‘Portemonneetje waar ben je’? Dat is een paar keer leuk... maar daarna wordt het vervelend en dat was het voor de bakker ook die tijd verspilde bij mijn afwezige moeder. Die verstopte dat ding elke dag en zoals een Eekhoorn de verstopte noten niet kan terugvinden, kon mijn moeder haar portemonnee niet terugvinden.

Altijd alles kwijt

Jaja... ik zag dat als kind en ik raadde haar aan de portemonnee in het kleine raampje bij de voordeur te leggen. Kinderlijk eenvoudig maar ook naïef; ik wist niet dat mijn moeder denkproblemen had. Er vielen mij wel dingen op natuurlijk maar ik kon haar gedrag niet vergelijken met andere moeders. Toen ik zeven was werd ik doorverwezen naar een longarts in Apeldoorn. Dokter Mulder was een ouderwetse arts, in witte jas, achter een oud eiken bureau, in een kamer die wel een museum leek; oude vitrinekasten met instrumenten, een skelet in de hoek, een apotheekkast met tientallen bruine stopflessen en prachtige kartonnen platen met medische afbeeldingen aan de muur.

Oude man met gezag, overwicht, wijsheid en ook vriendelijkheid. Mijn moeder klopte op de deur en wij betraden de kamer. ‘Aha’, zei de man achter het bureau... ‘Een dauwwormkindje’. En dat was ook zo. Ik werd in stuitligging geboren en verscheen met eczeem. Ik kreeg longontsteking toen ik amper twee maanden oud was en ook een uitbraak van eczeem. Ik lag in een couveuse en was helemaal bepoedert en mijn armpjes zaten in kartonnen kokertjes (zodat ik niets los kon trekken of me kon krabben – Job uit de bijbel had geen nagels meer om zich te krabben en moest het met potscherven doen. Ik had niks). Ik lag in een koude kamer, in februari, met het raam open.

Ze noemden mij het ‘bakkertje’ omdat het leek dat ik met bloem/meel bestrooid was. Mijn moeder en mijn oma gingen elke dag met knikkende knieën de kamer in; leeft dat jong nog in die koude kamer? Ja ik was der nog. Aanvankelijk gingen we drie maal per week, later twee maal en op het laatst elke week eenmaal naar Apeldoorn, naar dokter Mulder. Mijn moeder haalde me om half twaalf van school op en dan liepen we naar het NS-treinstation. Naar Zutphen en daar overstappen op het boemeltje naar Apeldoorn en daar aangekomen keek mijn moeder altijd wat warrig om der heen. ‘Moeten we naar links of naar rechts om bij dokter Mulder te komen’, zei ze dan...

Gatenkaas, geheugen als een vergiet

en ik dacht dat het een spelletje was; nee. Ze wist het echt niet meer. Nou schijnen vrouwen en stadsplannen, fietskaarten en wegenatlassen geen succesvolle combinatie te zijn, maar dit was andere koek. Ze wist echt niet welke van de twee routes we moesten lopen (Hoofdstraat of de Stationsstraat) en zo nam ik mijn moeder bij de hand en liepen we naar de prachtige stadsvilla in de Regentesselaan aan de rand van het Oranjepark. Het was één rechte weg en route; je kon het niet missen. In die tijd groeide het besef dat mijn moeder niet zo helder was. En nu, tijdens het leegruimen van de woning en het uitpluizen van de spullen, bekijk ik ook de foto’s van vroeger.

Van mijn grootouders, hun ouders (van die heel kleine afdrukjes), van mijn moeder en der zus en broers, van mijn vader als jongen en als matroos en dan zie ik eenvoudige en vriendelijke mensen. Ik zie een populaire vader en een gelukkige moeder. Ik zie mijn moeder als meisje en puber en ik zie een vriendelijke meid, met wilskracht, een overwinningszege in der ogen... Een vriendin waar ik laatst op bezoek was; Barbara, zei; ‘Der broeit wat in haar’. En dat was ook zo. Er broeide altijd wat in mijn moeder. Haar naam was Lotsia Hendrika Hulshof; we noemen haar Riek besloten haar ouders. Dat was een ongelukkige keuze, samen met haar numerologisch getal, haar jaarteken en sterrenbeeld.

Ze was een Ram (31 maart 1930) en dus numerologisch een 11/2 en haar jaarteken was Paard. Ram, zo ervoer ik met mijn moeder, is een dRAM, een RAMp en een dRAMa. Rammen drukken door, moeten de confrontatie aangaan, moeten weerstand voelen in die botte koppen en de 2 is een volger. Heeft weinig initiatieven, laat zich graag aansturen en is een perfect maatje, betrouwbare vazal en ja het Paard... Het Paard is nerveus, is schichtig en steigert zeer snel (voelt zich snel aangesproken of beschuldigd) en galoppeert (een galop peerd) er meteen van door... en is die dag niet meer te achterhalen. Dat alles in combinatie met de roepnaam Riek was niet zo gunstig voor haar.

Ongunstige constellatie

Riek in Kwando-oertaal wordt RI.EK.>, met de betekenis; ‘realiseren-eerstkomend’, ofwel meteen dingen doen en/of willen doen. Die hersentjes maalden en maalden maar door; steeds in de weer om iets te bedenken om te kunnen doen. stilzitten was er voor mijn moeder nooit bij. Der moest iets gedaan worden. Mijn vader en ik wisten dat niet. Mijn vader liet mijn moeder zo veel mogelijk der gang gaan; was zelf lekker druk in de tuin (voor en achter het huis), in de moestuin verderop in het dorp, voetbalde op zondag en viste op zaterdag. Hij was dus ook veel in de weer in de schuur; knutselen, gereedschap tuinonderhoud schoonmaken en zijn visspullen bijhouden en dobbertjes maken.

Verder gleed veel wat mijn moeder in beweging zette van zijn rug af. Ik daarentegen, als ‘vuurteken’ Boogschutter, had veel te stellen met mijn moeder (vuurteken Ram). Dus gleed er niets van onze ruggen af; in tegendeel het werd meteen strijd. Ram moet bonken met de harde kop en ik legde koeltjes de pijl aan om het driftgeworden dier af te schieten. Mede daardoor heb ik me altijd de meerdere van mijn moeder gevoeld. Bijkomend effect van de Ram is hun doelgerichtheid. De meeste ‘rammen’ maken geen plannen, maar stropen de mouwen op en beginnen aan iets. Dat gaat helaas voor de anderen heel vaak goed. Soms echter zou een plan maken en dan beginnen verstandiger zijn.

Ram Riek was dubbelop; Ram maakte geen plannen en begon spontaan en die kracht zit ook in de naam Riek. Mijn moeder begon ergens aan en eindigde na uren zwerven weer op haar beginpunt. Voorbeeld; ma gaat stofzuigen en ontdekt dat de stekker niet degelijk aan het snoer zit... ze denkt dan ‘hee ik ga de stekker beter vastzetten’ en gaat naar de schuur om het benodigde gereedschap te halen. Op weg naar de schuur ziet ze dat de klimop wel heel uitbundig aan het groeien is; die moet nodig gesnoeid worden. Maar de ranken zo verwijderen kan natuurlijk ook en dat doet ze dan. Afval gaat in de groene container en die is toch wel heel erg smerig geworden door het weer van de laatste tijd.

Altijd druk doende en in de weer...

Dus haalt ze een emmer met water en met een oude stoffer maakte ze de container schoon en de grijze ook maar meteen. Water over de struikjes en weer terug bij de buitenkraan. ‘Oh ja de schroevendraaier’... en hup weer op weg naar de schuur... en zo gaat dat dan nog verder met allerlei ‘onverwachte’ klusjes. Ze laat een heel spoor achter maar aan het eind van de ochtend (middag of dag) is ze wel klaar... maar heeft ze veel meer aangehaald dan nodig was. Er zit geen plan achter, het ontstaat spontaan. Mijn moeder werkte hard en veel; in haar huis, bij haar moeder op de boerderij en bij haar schoonmoeder. Ook heeft zij enkele werkadresjes gehad. Mijn ouders waren hardwerkende mensen.

En zij maakten mogelijk dat ik me kon ontwikkelen en ontplooien. Zij hebben krom gelegen om mij naar een privé-school te kunnen laten gaan. Dat was in Almelo. Het was geen landelijk erkend instituut, maar wel een bekende school met goede opleidingen, van lager niveau dan dat van de kunst-akademie’s. Ik kan dat niet beoordelen; wel het vergelijk met de kunstakademie in Arnhem (heet tegenwoordig kunsthogeschool ArtEZ) waar ik ‘grafische vormgeving’ volgde. Dat verschilde echter niet zo heel veel met het niveau van ‘publiciteit’ op de DEVA in Almelo kan ik uit ervaring zeggen. Ik heb in Almelo een heel fijne tijd gehad. Ik ging er open als een bloem... en het provincieknulletje...

werd daar een ‘wereldburger’. Het was een internationale school, bekend in binnen- en buitenland. Het was een vrije school; we rookten in de klas, draaiden er elpee’s en heel veel studenten woonden op kamers in de stad. Anderen kwamen van heinde en verre per trein of bus naar de stad. Sommigen zelfs met hun auto. Tussen de middag hadden we twee volle uren vrij. Velen gingen de stad in en bezochten ook V&D. Daar in Almelo was een geheime man in de weer; der werd onnoemelijk veel gestolen door de studenten van de DEVA dat V&D Almelo er een eigen detective op na hield. Nou ja ik was eerlijk en braaf en ben slechts éénmaal opgepakt; onschuldig zoals bleek.

Boerenkind in een achterlijk land

Terug naar de naam Riek. Omgekeerd wordt Riek dan KE.IR.<, met de betekenis; ‘keren/wenden-vrouw’, ofwel een Riek kan zich wenden of keren naar haar vrouwelijke kan/kracht of er zich van afwenden. Dat laatste deed mijn moeder. Die was meer de werkende huisvrouw en de zorgzame (plichtmatig) moeder dan het ‘vrouwtje’. Werkpaard in plaats van een ‘paradepaardje’. Ik vermoed dat mijn vader als echtgenoot wel wat te kort is gekomen als het gaat om knuffelen, vrijen en de rest. Mijn moeder was te ‘zorgzaam’ in de zin van zich zorgen maken. Met een slechtwerkende grijze massa moest ze zich vermannen om alles goed te doen. Nu ik haar leven overzie heb ik medelijden met haar.

Ze wilde zo graag normaal functioneren en misschien heeft ze ook altijd gedacht dat ze dat deed, maar de oplettende lezer, de bakker aan de deur, ik als kleine jongen in Apeldoorn voor het NS-treinstation; wij zagen een andere vrouw. Een onzekere vrouw die bang was voor heel veel in der leven, bang dat ze het niet aan zou kunnen, bang wellicht omdat ze niet wilde falen en bang van nature (Paard) door haar jeugd op het platteland (angst voor donder en bliksem) en een gebeurtenis op haar vijftiende toen iedereen in die meidagen 1945 licht euforisch was omdat de oorlog eindelijk voorbij was. Mijn moeder is geboren op de grote Veers bij Baak en dat is het achterlijke platteland in de Achterhoek.

Daar in die streek; Steenderen, Toldijk, Baak en Wichmond en Vierakker praten ze zo plat als een dubbeltje en mijn opa zei tegen mijn vader, toen deze aankondigde verkering te hebben met een meid uit Baak; ‘Nou jongen bereid je maar voor, want je gaat een halve eeuw terug in de tijd’... en dat was eigenlijk bijna een eeuw. Je moest door het krantenpapier zei men wel eens geringschattend. Het was dichtgeplakt en afgesloten van de normale wereld. Maar zo keken wij er tegen aan aan de Veluwse kant van de IJssel. Achter dat krantenpapier zat het Hamaland en Duutsland. Oneindig veel groter dan het land dat wij ter beschikking hadden tot aan de Noordzee hahaha!

Eindelijk bevrijd... of niet?!

In die platte achterlijke taal zaten nog heel veel ‘duutse’ woorden; taal van de Pruus. Handelstaal meegebracht door de marskramers. We bevinden ons ook in het land van Normaal, de boerenrockgroep uit Hummelo, Toldijk en omstreken. Ik was er bij toen Normaal in 1975, in het openluchttheater in Lochem, doorbrak en indruk maakte met in dialect gezongen nummers. Daar bleef het voor mij bij; geen fan en geen liefhebber van hun rampetampmuziek... die veel weg heeft van de beroemde Engels/Britse band Status Quo. Die maakten in de jaren ‘60 heel leuke en soms mooie muziek, maar toen ging het mis; in de jaren ‘70 maakten ze alleen nog maar rampetampemuziek en noemden wij hen ‘steeds weer zo’.

Zo voorspelbaar en eentonig was hun sound. Zo ook met Normaal. Wat ik wel waardeerde was hun keuze voor het boerse platte dialect, de taal van de achterlijke boeren. Dat achterlijke platteland bij Baak was bezet door de Canadezen. Die wilden doorstoten naar Zutphen en Deventer, maar de Duitsers lagen nog in de weg. Baak lag aan het front; aan de Emmerikseweg (van Zupthen naar Emmerich) en dat was een aanvoerweg van militair materieel. In Hengelo (gld) was men al bevrijd en werd er al uitbundig feest. Daar gingen de jongens en meiden uit mijn moeders buurt ook naar toe. Ze kropen onder het ‘puntdroad’ door, dwars door de weilanden, op weg naar Hengelo.

In die euforie moet mijn moeder zijn ‘gepakt’ want ze raakte zwanger. Ze wist het zelf niet; de vrucht is ook vanzelf afgedreven binnen twee maanden. Toch is er in haar onderbewuste iets blijven hangen. Ze was erg schoon op zich zelf en walgde van geurtjes bij anderen. En er waren nog wat aanwijzingen waar uit op te maken was dat er iets ‘seksueels’ moest hebben plaatsgevonden. Twee paragnosten vertelden mij, onafhankelijk van elkaar, dat mijn moeder op der 15e een ongewenste seksuele ervaring heeft gehad en dat zij zwanger was. Sindsdien ben ik gaan opletten; haar gedrag, haar uitspraken als het over seks ging of over vroeger en werd duidelijk dat een neef van haar...

Liselore ontsnapte weg uit het achterland

steeds door haar genoemd werd. Dat was haar lievelingsneef zeg maar. Het was Jaap voor en Jaap na... En die neef; Jaap Bannink is kort na de oorlog vertrokken naar Canada. Zette een boerenbedrijf op, trouwde zijn vrouw en kreeg er kinderen. Er moet iets zijn blijven hangen in dat koppie van der. Schone en propere moeder, beetje vies van mensen met een luchtje en helemaal van mannen, al dan niet met zweetlucht, vette nek of zwarte nagelranden... en gelukkig voor haar was mijn vader een schone en nette vent; geen luchtjes, geen viezigheid. Ja als hij van zijn werk kwam. Dan kon je de machine-olie ruiken, of als hij een dag gevist had... dan zat de water- en vislucht in zijn kleren en haar.

Wonderwel zie ik op vrijwel alle foto’s een lachende meid en een vrolijke moeder. Als ze niet hoefde te denken was ze goedlachs. Als wij op stap gingen had ik de leiding en kon zij als 2 zich heel gemakkelijk ontspannen en genoot ze van de rit en de omgeving. Dan was ze vrolijk en goedlachs. Ze heeft me, tot in den treure vele vele malen hetzelfde verhaal vertelt. Altijd over vroeger, over der zus, haar vader, over school en meer van dat. Dat tegenover de school dominee Gerritsen woonde. Die was getrouwd met een Duitse. Dat was geen probleem, ook niet tijdens de oorlogsjaren. Zij was een geliefde vrouw in Wichmond. In Baak was een katholieke school, in Wichmond een hervormde school.

Soms zag ze mevrouw Gerritsen wandelen met haar dochtertje... die steeds wist te ontsnappen van de ouderlijke hand. Ze had een tuigje om maar wilde niet als een hondje uitgelaten worden... Ze stampvoette dan, wurmde zich los en zei dan; ‘Liselore will aleine laufen’... Dat heeft mijn moeder altijd onthouden en met graagte verteld aan toehoorders op het terras van d’n Olden Kriet in Wichmond. Ze straalde er van... alleen wist ze niet altijd het hele verhaal of de strekking der van en dan hielp ik haar op weg. ‘En wie was nou die Liselore Ma’? ‘Dat was de eerste vrouw van Paul van Vliet’... Juist ja! Glans van die succesvolle Liselore die vanachter het krantenpapier naar het westen trok...

Der op uit in eigen land

straalde dan ook een beetje af op mijn moeder. We hebben tot een maand voor haar overlijden nog steeds de wekelijkse uitstapjes gemaakt. Kort daar voor op donderdag 11 mei nog een behoorlijk uitstapje; naar Buuren in de Betuwe. Naar Arnhem, richting Nijmegen en bij Elst (Betuwe) richting Tiel en daar der af. Auto geparkeerd buiten het stadje en lekker op een bankje gezeten en gepicknickt. Broodjes, koffie en wat fruit der bij en een heerlijk zonnetje op onze koppies. Samen nog even het stadje in geweest en toen via Culemborg richting Vianen naar Houten en toeval of niet... ik vond een prachtige binnenweg en zo belanden we op de dijk langs de Lek. Ik snap nog niet...

waarom wij de Rijn opeens Waal en Lek zijn gaan noemen. We glipten net onder Wijk bij Duurstede door (Dorestad ten tijden van de ‘wiekelingen’-aanvallen) en kwamen terecht in het prachtige pittoreske stadje Amerongen. We kwamen terecht in een sjieke bruiloft. Auto’s reden af- en aan en de gasten liepen naar kasteel Amerongen. We keken en vervolgden onze weg. Via Elst (Utrecht) reden we door het prachtige Rhenen, langs de dierentuin en over de Grebbenberg naar Wageningen en Renkum... en daar, in de Dorpsstraat, namen we een heerlijke beker softijs. Door naar Oosterbeek en daar zijn we via de Schelmenseweg over Arnhem gereden.

Vlak bij huis, in Laag-Soeren, zijn we naar De Harmonie gegaan om er lekker te eten. Het was een lange dag, veel drukte op de snelwegen en op de Lekbrug Vianen-Utrecht zijn we meerdere keren bijna van onze weghelft gedrukt... zodat ik mijn moeder beloofde nooit en te nimmer meer (met haar) zulke drukke wegen op te zoeken. Dat hebben we dan ook niet meer gedaan. Op donderdag 20 juli zijn we voor het laatst op stap geweest. Eerst naar het Gelre ziekenhuis voor bloed prikken en foto’s maken van der bekken. Daarna de Achterhoek in, onderweg eten en op bezoek bij haar zus in Hengelo (gld). Ma ging nu snel achteruit, at al steeds minder en ze leek op.

Alleen op de wereld

Meer de volgende keer en uiteraard ook over de Vorstelijke Palts in Zutfen en de Slag bij Ane en mijn leven in Tecklenburg, gelegen op de heuvels en bergen van het Teutoburger Wald. Ik ga der binnenkort weer een keer naar toe. Moet der even uit. Heb de afgelopen maanden het huis van mijn ouders leeggeruimd en afgelopen donderdag de inspectie en sleuteloverdracht gehad met Wim van de Woningstichting Veluwonen. Ik ben nu een weeskind... en ik wil graag weer spelen in- en met het leven. Nu gaat het beginnen. ‘Wees kind’ is mijn motto nu en dat zal ik nastreven. Op mijn 18e wist ik, voelde ik dat... ik laat in mijn leven zou gaan ‘pieken’. Het is er en het komt der aan...

Evert Jan Poorterman

Delen tekst zijn overgenomen uit de Statenvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap Haarlem - 1987 (350 jaren Statenvertaling 1637-1987). Ik dank Carolus Verhulst; oprichter van Uitgeverij Mirananda te Wassenaar, voor het uitgeven van Sitchin's boek en voor zijn bijdrage als vertaler van de tekst, mijn ouders, mijn gidsen en onderzoekers en schrijvers als Immanuel Velikovsky, Erich von Däniken, Robert Charroux, Zecharia Sitchin, Alan Alford, Ernst Gideon, Iman Wilkes, de schrijvers danwel samenstellers van het Oera Linda Boek en tal van andere pioniers zoals Jan van Gorp (Iohannes Goropius Becanus, geboren te Hilvarenbeek, 1518-1572), Simon Stevin van Bruggen (Brugge, 1548-1620), Berend Willem Hietbrink (Maastricht 1943-...), Hylke Welling (1933 - ...), Michel de Nostradame (St. Rémy, 1503-1566), Pieter van der Meer en Alex Onbekend en Ansi mijn mentor en taalmeester en anderen die mij inspireerden...

Voor vragen en/of suggesties kun je Evert Jan rechtstreeks mailen op evertjan(apestaart)niburu.co

EVERT JAN POORTERMAN/NIBURU.CO

Bezoek ook eens gezondheidswebwinkel Orjana.nl