Anunnaki, onze Goden - (deel 224) - Van harte gefeliciteerd Israël met jullie 70-jarig bestaan! - deel 30

Dit is een reeks artikelen waarin Evert Jan Poorterman ons meeneemt op een fascinerende ontdekkingsreis.

Over de komst van een ster en vooral zijn bewoners die al sinds 445.000 jaren álles, maar dan ook écht alles op onze planeet bepalen.





Professor Herman Vanstiphout vond mijn vondst zeer interessant...

De redactie was de vorige keer in een lollige bui en vergrootte de afbeeldingen en dekten de rechterhelft af zodat de gevleugelde bol niet zichtbaar was. Het Vooraziatisch-Egyptisch Genootschap heeft voor haar beeldmerk gekozen voor de gevleugelde bol; de tweede ster, de tweede zon, de bij-zon, de bison. In Egypte bekend als Ra en in Perzië als Ahoera Mazda. Hieronder één van de 6 schermbeelden van hun website. Het is een fragment van de Isispoort, de hoofdpoort van de oude stad Babylon. De stenen zijn gekleurd en geglazuurd en de poort was een waar kunstwerk (zie ook eerdere afleveringen). Goed, voor mij dus geen gehoor in de wetenschappelijke kringen en geen persoonlijke assyrioloog die samen met mij mijn ontdekking van 1999 wilde uitwerken en toetsen op echtheid.

xxx

Hoe toevallig! Ze voeren een afbeelding van de tweede ster Ra (Egypte) die ze in Perzië kennen als Ahura Mazda...

xxx

Het Gilgamesh-epos is geschreven op 11 tabletten. Hierboven het 11e tablet... 

Later, ergens in 2005, gaf Herman Vanstiphout een lezing voor Ex Oriënte Lux en wel in Zutphen. Ik was er ook en maakte een praatje met hem en vertelde van ons eerder contact in 1999. Telefonisch en per e-mail. Dat kon hij zich nog wel herinneren al was het vaag, maar toen ik er bij vertelde dat ik de vertaalde teksten van het spijkerschrift kan duiden wist hij het meteen! ‘Dat is heel interessant wat u doet’, bracht hij nog uit. ‘Ja zeker’, zei ik ‘het is wereldschokkend dat het spijkerschrift in steno is geschreven en dat wij Nederlanders de nazaten zijn van de verdwenen Soemeriërs’ en liet het daar toen bij. Ik kreeg de indruk dat hij er wel meer over wilde horen, maar dat was nu te laat. Die kans had hij in 1999. Ik neem mijn ontdekking nog liever mee het graf in...

dan het te delen met zo’n onnozele hals van de ‘papegaaienschool’. Jammer maar helaas... en wat een ongelooflijke hansworst... dacht ik der bij. Hij kwam naar Zutphen om te vertellen over het Gilgamesh-epos. Een oeroud verhaal dat geschat wordt op een leeftijd van tenminste 4.200 jaren. Ook het Enoema Elish is een zeer oud (4.000 jaren) epos alsook het Atrahasis-epos (4.000) jaren oud teksten en daar past ons Oera Linda Boek heel goed bij met een leeftijd van 4.200 jaren. Atrahasis is de zelfde figuur als de ons bekende Noach en het Atrahasis-epos is te vergelijken met het 11e tablet uit het Gilgamesh-epos en het ‘bijbelse zondvloedverhaal’. Hier tekst uit het Enoema Elish (te vergelijken met Genesis – In den beginne...) en daaronder een tekst uit het Atrahasis-epos;

‘Toen daarboven de hemel nog niet genoemd was
en hier beneden de grond nog geen naam had gekregen,
toen de god van het eerste begin, Apsu,
de voortbrenger en Mummu-Tiamat, die allen baart,
nog hun wateren lieten samenvloeien,
toen er nog geen biezen waren ontsproten
en geen oeverriet was gegroeid,
geen van de goden was ontstaan,
zij nog onbenoemd en de lotgevallen niet vastgesteld waren,
toen werden in hun midden de goden geschapen’.


Het is het scheppingsverhaal, over het vormen van ons zonnestelsel, over de komst van Gud of Mardoek in het verhaal die de planeet Tiamat van haar troon stoot om er zelf op plaats te nemen. Gud halveert Tiamat; hij splijt de planeet in twee stukken. De bovenste helft wordt de astroïdengordel, de onderste helft planeet Gaia/Terra, die hij vervolgens weg ketst naar een nieuwe baan om de Zon, tussen de planeten Venus en Mars. Hieronder een tekst uit het Atrahasis-epos over de tijd dat de mens nog niet was geschapen.

’Toen de Goden in plaats van de mensen,
het werk deden, de lasten droegen,
werd de last voor de Goden te groot,
Het werk te zwaar, de inspanningen te veel,
De grote Annunki lieten de Igigi,
zeven keer die hoeveelheid werk doen,
Anu hun vader was koning’.


Het Atrahasis-epos is ouder dan de oudste bijbelboeken en het Oera Linda Boek ook. Toch zijn er krachten die alles in het werk hebben gesteld om het Oera Linda Boek ‘omstreden’ verklaard te krijgen. Toen ik hoorde dat er een nieuwe vertaling kwam van dat ‘Oera Linda Bok’, zocht ik de man op. Telefonisch en per e-mail. Het was de Fries Goffe Jensma die de vertaling ging maken en wel in opdracht van de Fryske Akademy. ‘U bent beslist geen voorstander van het verhaal dat het Oera Linda Boek vertelt’, zei ik hem. ‘Hoe komt u daar zo bij’, antwoordde de beste man. ‘Omdat uw onderzoek en studie en boek gefinancierd wordt door de Fryske Akademy. Er wordt nooit en te nimmer geld vrij gemaakt om aan te tonen dat het verhaal echt is en de juiste weergave van de feiten is.

Wel voor studies die de onechtheid aantonen en bewijzen’. Toen was het even stil aan de ander kant van de lijn... ‘Ik vermoed dat u gelijk heeft’, ze Jensma. ‘En ja ik ben geen voorstander van de echtheid en ik ga dat aantonen ook’. Jensma kwam uiteindelijk met het verhaal dat ‘er een redactie moet zijn geweest die het boek heeft bedacht, samengesteld en uitgevoerd’. Hij noemt het boek één van de meest intrigerende mystificaties uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Het verhaal beschrijft de geschiedenis van een duizenden jaren oude hoogstaande Friese samenleving waar de hele West-Europese beschaving zou zijn voortgekomen. Dat zijn mooie en rake woorden en volkomen terecht want het verhaal is echt!

Volgens Jensma bestond de redactie uit drie figuren; zij schreven het script en bedachten de opzet. Het waren Cornelis over de Linden, Eelco Verwijs en François Haverschmidt (die we ook kennen als Piet Paaltjens). Het Oera Linda Boek is veel ouder dan de Ilias (over Achilles en de Trojaanse Oorlog) en de Odyssee (over Odysseus) van de oude Griek/Fries Homerus (beide 2.750 jaren). Inmiddels is wel bekend dat de zeereis van de held Odysseus zich niet afspeelde in de wateren van de Middellandse Zee, maar op de Noordzee, in de Zeeuwse wateren, het Kanaal, de Atlantische Oceaan en de Caraïbische Zee. Odysseus was een Fries/Zeeuw en Homerus ook! De Trojaanse Oorlog werd hier uitgevochten; Troje lag in Engeland, niet in Turkije. Daarover wellicht later meer...

xxx

De Gog Magog-heuvels in de buurt van Cambridge...

xxx

De reis van Odysseus volgens Iman Wilkes...

xxx

Pagina uit de Ilias van Homerus...

xxx


Oera Linda Boek vertaald en geschreven door Goffe Jensma... met de drie boosdoeners; over de Linden. Haverschmidt en Verwijs... 

Hieronder een weergave van een interview in Trouw van 13 juni 1992 – door Haro Hielkema. Iman Wilkes is niet de eerste die aanneemt dat Troje in Engeland lag en de oorlogen zich hier hebben afgespeeld; ook Ernst Gideon en ene de Grave gingen hem voor. Odysseus, Circe, Agamemnon zijn echte mensen geweest, geen spruiten van een poëtische fantasie. Ook waren lagen hun wortels niet bij de blauwe Mediterrannee, maar bij de grijze, zeeën van Noord-Europa. Een gewaagde maar verfrissende gedachte? Of de geesteszieke brij van een doorgeslagen gymnasiast? Het is gewoon waar, zegt de econoom Iman Wilkens.

Homerus in Zeeland-'Al is het onzin, dan is het nog altijd verrukkelijke onzin'-

Iman Wilkens is redelijk gepantserd tegen de bejegening uit de wereld van de classici. Hij blijft minzaam reageren. Of ze hem voor een charlatan verslijten of voor een idioot, het heeft hem niet weerhouden zijn visie te publiceren. In 1990 kwam 'Where Troy once stood' uit, deze maand volgde de Nederlandse versie. Hij heeft geen twijfels meer, zijn verhaal klopt. Voor de goede orde: Iman Wilkens (56) is helemaal geen classicus, maar econoom. Hij woont in Parijs en werkt bij een internationale organisatie. Zijn voornaam verraadt Zeeuwse voorouders en dat klopt. Hij is Nederlander, opgegroeid in Amsterdam. Op het Barlaeus kwam hij in aanraking met de wereld van Homerus, verplichte kost voor een gymnasiast. Het verging hem al net als zo veel van zijn lotgenoten: hij vond het een prachtig verhaal van de Griekse dichter, mooie verzen en spannende avonturen over de Trojaanse oorlog en de jarenlange zwerftocht van de held Odysseus. Maar heidens moeilijk te vertalen, heel veel woorden in het hoofd stampen, lastig ritme om te lezen. Pom-pom pom pom-pom-pom pom-pom, pom-pom-pom-pom pom pom-pom pom-pom. Andra moi ennepe Mousai, polutropon hos mala polla. 'Muze, vertel mij het verhaal van de man, de vindingrijke, die zoveel vreselijke tegenslagen heeft getrotseerd’.

Hij weet nog dat hij op een regenachtige novemberdag uit het raam keek, terwijl hij met de Griekse tekst worstelde. Het ging over de 'onophoudelijke' regen op de Trojaanse vlakte, op z'n Homeriaans athesphatos - 'wat zelfs een god niet kan meten'. Dat soort regenbuien, filosofeerde de scholier, waren toch alleen maar denkbaar in Noord-Europa en niet in het zonnige Turkije of Griekenland? Het antwoord dat hij kreeg, was standaard: 'Homerus berust op fantasie, jongeman. Je moet het niet letterlijk nemen'. Terwijl anderen na hun eindexamen het boek van Homerus het raam uitkeilden of op z'n netst in een doos op zolder wegstopten, hield Wilkens het op de plank. Binnen handbereik. Want het bleef hem intrigeren dat de beschrijvingen van allerlei geografische plaatsen hem voor een fantasieverhaal toch veel te gedetailleerd voorkwamen. Homerus moest een concreet gebied voor ogen gehad hebben, toen hij zijn verzen dichtte. Waarom had hij anders de zwerftocht van Odysseus (in de 'Odyssee') zo consciëntieus beschreven en over de voorbereidingen van de Trojaanse oorlog (in de 'Ilias') zoveel details opgesomd? Homerus een mythe? Geen sprake van, vond Wilkens. Zijn verhalen zijn alleen maar zo beroemd geworden, vanwege zijn trouw aan de feiten en aan de geografische bijzonderheden.

Wilkens ging economie studeren, "maar dat had voor mijn gevoel weinig diepgang". De klassieken bleven hem meer boeien, en vooral wat hij beschouwde als het mysterie van Homerus, voor hem de mooiste en beroemdste gedichten ter wereld. Hij had een rekening te vereffenen met de dichter: "Ik zwoer dat ik op een dag tot zijn geheim zou doordringen. Ik heb altijd gedacht dat het een raadsel was, dat oplosbaar moest zijn. Stukje bij beetje’. Avonden en regenachtige weekeinden bracht Wilkens door met zijn 'legpuzzel'. Een van zijn eerste conclusies was dat Ilias en Odyssee zich nooit in Griekenland en het gebied van de Middellandse Zee afgespeeld kunnen hebben, zoals algemeen wordt aangenomen. Troje kon nooit aan de westkust van Turkije gelegen hebben, daar was het gebied waarin een leger van minstens 65 000 man de aanval inzette veel te klein voor. "Troje zelf is maar een dorpje, niet veel meer dan een paar voetbalvelden. Daar hoef je toch geen belegering van tien jaar voor te voeren’? Nergens aan de kust ligt een haven of baai die destijds plaats geboden kan hebben aan 1200 schepen, zoals de Ilias meldt. Er is wel veel opgegraven in Troje, maar niets van het materiaal uit de bronstijd wijst erop dat dit het Troje van Homerus was.

Als daar werkelijk sprake is geweest van een stad Troje of van een Trojaanse oorlog, dan had de bewaard gebleven diplomatieke correspondentie van de Hittieten daar toch melding van gemaakt. Wilkens was niet de enige die zo zijn twijfels had. "Dat wisten de oude Grieken al." Antieke schrijvers als Strabo, Thucydides, Plato en Tacitus waren hem daar al vele eeuwen geleden in voorgegaan. Het was onmogelijk dat er ooit een groot gezamenlijk leger der Grieken heeft bestaan, gezien de verdeeldheid in hun land. Als Grieken over niet-Grieken spraken, duidden ze die aan met 'barbaren' - maar waarom komt dat woord nergens voor bij Homerus? En Mycene, hoofdstad van de machtigste koning der Grieken, Agamemnon, kon toch nooit diezelfde 'stad met de brede straten' zijn als dat ielige dorpje op de Peloponnesos? Aan de hand van deze antieke sceptici en geïnspireerd door latere lastige vragenstellers snuffelde Wilkens verder. "Ik zocht Troje eerst nog in de buurt van de Zwarte Zee. Maar ik ontdekte dat ik moest letten op de culturele kenmerken van het gedicht. En naar de bijvoeglijke naamwoorden die Homerus gebruikte. Daar had ik op school bij het vertalen zo vaak moeite mee. Later merkte ik hoeveel aanwijzingen die woorden bevatten’.

Athesphatos was zo'n voorbeeld bij de regen, maar apsorroos is het ook bij de oceaan - 'terugvloeiend' vertaalt Wilkens: "De oceaan keert terug in zichzelf, wat impliceert dat hij aan getijden onderhevig is." Dat is een essentiele betekenis voor hem. Homerus staat bol van de beschrijvingen van de zee, hij had er massa's verschillende woorden voor in zijn vocabulaire, maar hij gebruikte okeanos. "En daar bedoelden de Grieken in feite nooit de Middellandse Zee mee. Opvallend is ook dat de zee op alle mogelijke manieren beschreven is: als grijs, zwart, donker als wijn, zout, mistig, wit wordend, schitterend, onstuimig, gevaarlijk en onmetelijk. De golven zijn soms 'zo hoog als bergen' en de oceaan is zo uitgestrekt dat 'de vogels wel een jaar wegblijven'. Maar nergens in de Ilias en zelden in de Odyssee wordt de zee 'blauw' genoemd. En als je iets van de Middellandse Zee opvalt, is het wel die kleur." Met de aanduiding van eb en vloed (die in de Middellandse Zee weinig spectaculair verschillen) heeft Wilkens geen twijfels meer om de 'zee' aan te wijzen: de Atlantische Oceaan. "Odysseus drijft op een gegeven moment mee 'op de zwelling van de stroom'. Dat is toch zo duidelijk als wat’.

Alsof het om Avro's tv-spel 'Fort Boyard' ging, zo verzamelde Wilkens de ene sleutel na de andere. Het klimaat bij Homerus kon hij al niet rijmen met dat van het huidige Turkse Troje, de beschrijving van de vegetatie correspondeert volgens hem al evenmin met die rondom de Middellandse Zee: de beuk komt er vrijwel niet voor, de 'hoge zwarte populieren en wilgen' die op het eiland Hades groeiden ook niet. De Trojaanse vlakte is 'prachtig door boomgaarden en tarwevelden'. Homerus spreekt regelmatig over weilanden vol koeien, door houten hekken omheind. Oesters en palingen spelen een rol in zijn verzen en hij rept van dijken (teichos) die gevaar lopen te breken. De wereld van Homerus moest dus elders liggen, geloofde Wilkens. En Hollander als hij is, schoof hij zijn legpuzzel duizenden kilometers op: naar het noordwesten van Europa. De aanduiding dat de doden in de heldendichten niet werden begraven maar gecremeerd, verbond hij met de Keltische cultuur waarin lijkverbranding een gewoonte was. En de religieuze informatie sloot daar wat hem betreft feilloos op aan.

Tot zover was Wilkens' theorie niet nieuw. De conclusie dat Homerus een Kelt was, dat Troje in Engeland lag en dat de Achaeers Westeuropese volken waren, wel. Die 'zekerheid' kreeg Wilkens pas, toen hij de opsomming van de Achaeische ('Griekse' in de gebruikelijke vertaling) en Trojaanse legers uit boek II van de Ilias onder de loep nam. Deze waslijst van namen helpen de gymnasiast zo prettig door de tekst heen, maar Wilkens zag er meer in. Meer dan de Griekse geograaf Strabo, die tweeduizend jaar geleden al tevergeefs uit de schepenlijst plaatsnamen in zijn vaderland probeerde te ontdekken. Hij had ze volgens Wilkens ook in Noordwest-Europa moeten zoeken: Agamemnon, de welbespraakte opperbevelhebber der Achaeers, in Frankrijk; de introverte en strijdlustige Achilles in Nederland; Odysseus met zijn meer mediterrane karakter in Spanje; en de rest van de 29 Achaeische regimenten verspreid van Scandinavie tot Zwitserland. Uit al hun woongebieden kwamen ze bijeen op Jutland in Noord-Denemarken (Aulis) om onder leiding van Agamemnon tegen Troas ten strijde te trekken, de plaats waar nu het Engelse Cambridge ligt.

Het verhaal van Wilkens klinkt even simpel als ongelooflijk. Er blijft vrijwel niets heel van wat de Griekse leraar zijn leerlingen op school voorhield. De Trojaanse oorlog ging niet om Helena, de vrouw van de Achaeische vorst Menelaus die door de Trojaan Paris was geschaakt. Het ging om West-Europa tegen Engeland. En het ging om tin, de meest waardevolle grondstof in het bronzen tijdperk. "Zoiets als onze olie; daar wordt ook een oorlog om gevoerd. Tin was nodig om bronzen wapens mee te maken. Zonder tin belandde men weer in het stenen tijdperk; dat werd toch ook gezegd bij de Golfoorlog? De enige plek waar tin werd gewonnen, was in Cornwall in Engeland. Er waren ook wel tinmijnen in Bretagne, maar op het moment dat de Trojaanse oorlog uitbrak 1200 voor Chr. - waren die al uitgeput’. Het werk van Homerus is dus geen Grieks verhaal maar Keltisch, stamt niet uit 750 voor Chr. maar is 400 jaar ouder. Het is naderhand door de Pelasgen, een zeevolk, naar Griekenland overgebracht, waar barden de heldendichten rondzongen. Gefascineerd gaven die er een eigen draai aan, locaties aan de kusten kregen aan Homerus ontleende namen en zo raakten de oude Grieken er van overtuigd dat hun eigen voorvaderen de Trojaanse oorlog hadden gevoerd en dat Odysseus hun held was. Zegt Iman Wilkens.

De ontbrekende stukjes schoven daarna bij hem 'bijna als vanzelf' in de legpuzzel. Dankzij zijn talenknobbel was de speurtocht een peuleschil. Zijn geografische hobby plaatste Ilias en Odyssee op de kaart. Veertien rivieren vermeldt Homerus in de Ilias in het gebied van Troje. Fictieve namen? Wilkens vond ze op de kaart van East Anglia: met de Rhesus (Rhee), de Aesepus (Ise), de Granicus (Granta) en de Temese (Thames). "Als twee druppels water", zegt Wilkens. Ithaka, het schiereiland waar Odysseus' vrouw zoveel jaren lastige vrijers van zich afhield omdat ze geloofde in de terugkeer van haar man, lag bij Cadiz (inderdaad, een schiereiland). De zwerftocht voerde de 'vindingrijke' held na de Trojaanse oorlog bij Cambridge onder meer naar Senegal (het land van de Lotuseters), de Kaapverdische Eilanden (Cyclopen), Cuba (Laestrygoniers), Saba (het eiland van Aeolus, 'een drijvend eiland, omgeven door een muur van onbreekbaar brons, en de rotswand is er steil') en - alsof het niet genoeg is - Zeeland. Etymologische wondertjes vond Wilkens op zijn weg. Neem Circe, 'de schoongelokte, de gevreesde godin van het menselijk spreken', en dezelfde naam als Zierikzee. Of neem Gyrae en Phylace, de nabijgelegen eilanden Goeree en Flakkee.

Wilkens gaf plaatsen en gehuchten in het Zeeuwse een plaats op de antieke wereldkaart die nu alleen nog in een gedetailleerde atlas te vinden zijn: Schuddebeurs, Zonnemaire, Herkingen. Bij Brouwershaven (breeuwen is herstellen) kwam Odysseus aan land, op de zandbank Berendam ('varkenshok') werden zijn metgezellen door Circe in varkens omgetoverd en vastgehouden, bij Rammekens bracht Odysseus zijn offerrammen aan land. Zo wonderlijk is het allemaal niet, want Homerus kwam zelf van het eiland Ios. En er is maar een eiland aan de Atlantische kust waarvan de naam op Ios lijkt: Joos(vroeger Ioos)land, nu het dorp St. Joosland genaamd, ten oosten van Vlissingen. Iman Wilkens heeft zich dertig jaar lang als een detective gevoeld, een speurder met een vergrootglas en een grote dosis achterdocht. "Ik heb ontzettend veel boeken gekocht. Al had ik er maar een woord uit nodig, dan bestelde ik het. Ik werkte heel vaak tot vier uur 's nachts door. Als je bezig was, vergat je de tijd gewoon - zo spannend was het. Ik heb ook veel gereisd, samen met mijn vrouw. Dan namen we op vrijdagavond uit Parijs het vliegtuig naar Spanje, om te zien of het 'zanderige' Pylos bij Cadiz heeft gelegen. In Griekenland kon dat niet, daar is Pilos niet zanderig.

We hebben het hele weekeinde rondgereden. En overal vonden we zand’. En nu dan maar de vraag of het hele verhaal van Wilkens waar is. Volgens de Leidse classicus Richard van Dijk is het 'gewaagd maar uitermate verfrissend'. Elke classicus moest deze 'goudeerlijke poging' gedaan om het verhaal van Homerus te ontrafelen, tot zich nemen. Richard van Dijk is voormalig hoofdredacteur van het blad van de vakgroep Klassieke talen 'Frons' in Leiden, maar hij is nog niet afgestudeerd. En dat moet hij goed beseffen. Zijn pleidooi in 'Frons' kreeg een genadeloos antwoord van docent Frits Naerebout, die Iman Wilkens 'een vuige charlatan of knettergek' noemt. Zijn verhaal is klinkklare nonsens en volksverlakkerij, vindt Naerebout (ook een Zeeuw, trouwens). Het kan beter niet gelezen worden, "zelfs niet voor de lol, want het leven is kort en het is niet verstandig je tijd te vermorsen. Over Kelten en Homerus vertelt hij louter onzin of vaagheden, hij verwijst de onschuldige lezer naar dubieuze literatuur" . De uitleg die Wilkens geeft aan religieuze verschijnselen, is "geklutst in een grote geesteszieke brij". Er kloppen "geen tien, geen vijf, maar nul van Wilkens' etymologieen".

Hij heeft trouwens ook plagiaat gepleegd, meent Naerebout. Kortom, "dit boek hoort in de bibliotheek van de aardstralers, de UFO-freaks, de geheime-leer- van-Atlantis-verklaarders, de aura-hoeders en lepelbuigers, niet in de bibliotheek van de classicus. Het is esotherische porno. Lees een echt boek over Homerus. Of over iets anders’. Een collega van Naerebout kreeg in zijn column voor hetzelfde blad 'Frons' een spontane bloedspuwing, toen hij de theorie van Wilkens vernam: "Moet men het maar tolereren dat goedwillende leken als een stier tekeer gaan in de wetenschappelijke porseleinkast? Moet men het maar tolereren dat alle internationale specialistische conventies en rechtsordes door de eerste de beste proleet geschonden worden?" Zijn slotzin smoort in de zin "Verboden voor onbevoegden!" Een Amsterdamse taalkundige deed in verontwaardiging niet voor hem onder: "Om de zoveel tijd duikt er wel een gek op die zoiets beweert. Het is volstrekt onzinnig om plaatsnamen te isoleren en vervolgens een betekenis te geven. Wie op die manier werkt, kan zonder problemen alle plaatsnamen in Nederland uit het Chinees verklaren’.

Wilkens geeft toe dat er in zijn verhaal 'foutjes' kunnen zitten. "Die moet men mij maar vergeven. Je kunt geen specialist zijn op elk vakgebied. Dat er uit de kring der classici zo wordt gereageerd, begrijp ik wel. Wetenschappers zijn van nature conservatief. Mensen moeten nu eenmaal de tijd krijgen om zich om te schakelen. Ik heb zelf ook een wending moeten maken. Wetenschappers vinden het bovendien niet leuk als buitenstaanders iets op hun terrein ontdekken. Je leert in je vak toch wat eeuw in eeuw uit verteld is. Als je specialist bent, krijg je oogkleppen voor. Nieuwe ideeen komen niet in je op; die komen van buitenaf. Als ik Grieks had gestudeerd, was ik geloof ik ook niet op deze theorie gekomen. Ik ben een beta. En alpha's en beta's zullen elkaar nooit begrijpen. Omdat ik het verhaal van Homerus wil verklaren, krijg ik het verwijt dat ik geen gevoel heb voor poezie en voor romantiek. Maar het feit dat Homerus op waarheid berust, vind ik juist extra romantisch. Het geeft meer diepte aan het verhaal. Odysseus, Circe, Agamemnon zijn echte mensen geweest: dat is toch prachtig’! "Ik vind het jammer voor degenen die het niet willen begrijpen. Die missen iets, vind ik. Maar het is een kwestie van tijd. Ik vermoed dat ik de eerste honderd jaar nog wel voor gek zal worden versleten. Het wachten is op archeologische vondsten in de buurt van Cambridge. Opgraven kost veel geld. Maar ik zit er niet mee, ik ben er niet van afhankelijk. Mijn speurtocht naar Homerus is mijn hobby. Ik troost me maar met de gedachte dat Einstein destijds ook voor gek werd versleten, toen hij zei dat licht een kromme baan maakt. Nu is men ervan overtuigd. Einstein zei ook dat een wetenschapper die geen fantasie heeft, geen goede wetenschapper is’. Waar of niet waar. Een antwoord van iemand wiens 'Homerus' al heel lang dik onder het stof ligt, voor wie het zuchten onder het vertalen uit het geheugen is gewist en bij wie voornamelijk flarden van 'schoongelokte', 'verleidelijke' en 'betoverend zingende' vrouwen als Calypso, Circe en de Sirenen zijn blijven hangen? Laat Richard van Dijk het maar zeggen: "Al zou het onzin bevatten, dan is het nog altijd verrukkelijke onzin’.


Evert Jan Poorterman 

Delen tekst zijn overgenomen uit de Statenvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap Haarlem - 1987 (350 jaren Statenvertaling 1637-1987). Ik dank Carolus Verhulst; oprichter van Uitgeverij Mirananda te Wassenaar, voor het uitgeven van Sitchin's boek en voor zijn bijdrage als vertaler van de tekst, mijn ouders, mijn gidsen en onderzoekers en schrijvers als Immanuel Velikovsky, Erich von Däniken, Robert Charroux, Zecharia Sitchin, Alan Alford, Ernst Gideon, Iman Wilkes, de schrijvers danwel samenstellers van het Oera Linda Boek en tal van andere pioniers zoals Jan van Gorp (Iohannes Goropius Becanus, geboren te Hilvarenbeek, 1518-1572), Simon Stevin van Bruggen (Brugge, 1548-1620), Berend Willem Hietbrink (Maastricht 1943-...), Hylke Welling (1933 - ...), Michel de Nostradame (St. Rémy, 1503-1566), Pieter van der Meer en Alex Onbekend en Ansi mijn mentor en taalmeester en anderen die mij inspireerden...

Voor vragen en/of suggesties kun je Evert Jan rechtstreeks mailen op evertjan(apestaart)niburu.co

EVERT JAN POORTERMAN/NIBURU.CO

Bezoek ook eens gezondheidswebwinkel Orjana.nl