Zijn we weer terug in een tijd die wij op deze wereld eerder hebben meegemaakt?
De tijd van de tien plagen in Egypte en een wereld die toen gehuld was in drie dagen duisternis.
We hebben onlangs geschreven over de manier waarop grote delen van Afrika en het Midden Oosten, waaronder Egypte, worden kaalgevreten door sprinkhanen.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat we horen over een sprinkhanenplaag in Egypte, want ook in de bijbel wordt hierover gesproken.
Dit is het verhaal zoals dat wordt verteld in de bijbel:
In de Bijbel staat een nauwkeurige beschrijving van de tien plagen die de Heer over Egypte doet uitstorten, omdat de Farao het Israëlische volk niet uit slavernij wil laten gaan om in de woestijn aan hun God te offeren. Dit verhaal staat helemaal en gedetailleerd beschreven in Exodus, een van de delen van het Oude Testament. Deze tien plagen, ook wel de Bijbelse plagen genoemd, of Eser Ha Makot in het Hebreeuws, waren ten eerste bedoeld om de Farao te overtuigen het Israëlische volk te laten gaan.
Eén van die tien plagen waren de sprinkhanen:
De plaag was werkelijk gruwelijk, de sprinkhanen aten alles op en alles zag zwart van de insecten, je kon echt geen enkele andere kleur meer zien.
Dit lijkt heel veel op hetgeen wij onlangs schreven over de huidige situatie.
Een andere van de tien plagen was de schurft:
Toevalligerwijze schreven wij onlangs een artikel over de toegenomen schurft in ons land.
Een andere plaag waren de vuurstormen in de lucht.
Zoals wij onlangs schreven is het aantal vuurbollen in de lucht de afgelopen s jarenchrikbarend gestegen.
Een andere van de tien plagen was de pest.
Nu hebben we wel niet de pest, maar het coronavirus vertoont min of meer dezelfde gevolgen als die je zou zien wanneer de pest opnieuw de kop zou opsteken.
Wanneer we kijken naar wanneer die plagen in Egypte plaatsvonden, dan komen we volgens veel onderzoekers uit rond 1628 voor christus, zo’n 3.600 jaar geleden.
Die 3.600 jaar klinken natuurlijk bekend want dat is volgens de bekende Zecharia Sitchin de tijd die de onbekende planeet Nibiru met haar metgezellen nodig heeft voor haar lange elliptische omloopbaan, totdat ze weer bij ons in de buurt komen.
Eén van de andere plagen was de drie dagen duisternis.
Nu zei God: “Strek je arm uit naar de hemel, dan komt er duisternis over Egypte, een duisternis zo dicht dat ze tastbaar is.’ Mozes strekte zijn arm uit naar de hemel, en toen was heel Egypte in diepe duisternis gehuld, drie dagen lang. Drie dagen lang konden de mensen elkaar niet zien en kon niemand een stap verzetten. Maar waar de Israëlieten woonden was het licht.”
Die drie dagen duisternis wordt door historici vaak in verband gebracht met de enorme uitbarsting van de vulkaan Thera die in 1628 voor Christus plaats vond.
Het kan dus heel goed zijn dat er veertig jaar heeft gezeten tussen de duisternisplaag - de eruptie - en de verwoesting van Jericho aan het einde van de zwerftocht van de joden. Maar het kan ook tachtig jaar zijn geweest, of twintig. Dat geldt ook als het jaartal 1628 voor Christus wordt aangehouden dat voor de uitbarsting van Thera is vastgesteld op basis van geavanceerd onderzoek aan jaarringen in hout. Drie weken geleden werden de resultaten van dit onderzoek bekend.
Er wordt dan gesteld dat deze vulkaan zoveel as en dergelijke de atmosfeer heeft ingestuurd dat de hemel hierdoor drie dagen lang was verduisterd. Wat natuurlijk ook heel goed mogelijk is dat die vulkaanuitbarsting gebeurde voordat Niburu passeerde net zoals er nu heel veel vulkanen wereldwijd uitbarsten.
Het kan natuurlijk ook heel goed dat die dagen duisternis van de aarde verband houden met de passage van Niburu. Misschien zal hierdoor de rotatie van de aarde stoppen en daarna de andere kant opdraaien, waardoor drie dagen duisternis zullen ontstaan zoals door sommigen wordt gesuggereerd.
Wat echter duidelijk is, is dat gedurende de tijd dat de tien plagen plaatsvonden de wereld door een heel turbulente periode ging.
Hierna een klein deel uit een eerder artikel naar aanleiding van onderzoek gedaan door Franklin ter Horst over de periode dat de Exodus zou hebben plaatsgevonden.
Een papyrustekst die bewaard wordt in de Ermitage in Sint-Petersburg in Rusland geeft ook een uiteenzetting van een ramp die zich in Egypte voltrekt.
Het land is volkomen verwoest er rest niets meer. De zon is versluierd en schijnt niet in de ogen van de mensen. Niemand kan meer leven. De rivier is droog en de aarde is tot ellende vervallen.
Aan de Rode zee op het Arabisch schiereiland bestaan overleveringen die vertellen dat een geweldige vloedgolf het land overspoelde en dat de mensen door zware stormen werden weggeslingerd. De aarde beefde hevig en daaraan gingen diverse natuurverschijnselen vooraf. Het toneel van deze gebeurtenissen staat bekend onder de naam "Idam "wat razernij betekent. De Arabische schrijvers van dit verhaal waren zich niet bewust van enigerlei verband tussen hun verhaal en de omschreven rampen in het boek Exodus.
In een geschrift met de naam "Ipoewer" beschrijft een Egyptische ooggetuige een serie rampen die direct doen denken aan de Bijbelse plagen. Dit geschrift is gevonden in Memphis in de omgeving van de piramide van Sakkara. In 1828 kwam de papyrus in het bezit van het museum van Leiden waar het in de catalogus staat vermeld als Leiden 1344. Het is een geschrift vol klaagliederen en een beschrijving van een ingrijpende natuurramp die vergezeld ging van aardbevingen en hevige stormen. De papyrus vertelt dat een uitzonderlijke krachtige westenwind zeven dagen duurde en dat al die tijd het land in een diepe duisternis gehuld was. Stofwolken kleurden het water rood als was het bloed en een alles verwoestende hagel sloeg enorme wonden in huid van mens en dier. De papyrus verhaalt de gebeurtenissen op de volgende wijze.
Voorwaar, het land draait rond als het wiel van een pottenbakker. De steden zijn verwoest. Opper Egypte is dor geworden. Alles ligt in puin. De residentie is in een oogwenk vernietigd. Er komt geen eind aan het rumoer. Pest heerst door het hele land. Bloed is overal, zelfs de rivier is bloed. Mensen huiveren het te drinken. Menselijke wezens, dorsten naar water. Dit is ons water, ons geluk, wat zullen we ten aanzien daarvan doen ? Alles is verwoesting, alle vissen zijn dood.
Dit onheilspellend gebeuren ging gepaard met verterend vuur en dit vuur verspreidde zich over het hele land.
Vuur schoot naar de aarde. En terwijl er vuur door de hagelbuien heenflikkerde, hagelde het buitengewoon zwaar. Voorwaar, poorten, zuilen en muren werden verteerd door vuur. Beneden-Egypte weent. Het gehele paleis van de Farao is zonder zijn inkomsten. Daartoe behoren tarwe en gerst, ganzen en vis. Voorwaar, het koren is aan alle kanten vergaan. Alles is vergaan wat gisteren nog werd gezien. Het land is aan zijn moeheid overgeleverd als afgesneden vlas.
De melding dat de oogsten te velde in een enkele dag werden verwoest sluit droogte, de gebruikelijke oorzaak van een slechte oogst uit. Alleen hagel en vuur konden akkers hebben achtergelaten als na het afsnijden van vlas.
Bomen zijn vernield.Geen vruchten noch kruiden worden meer gevonden. Er heerst honger onder de overlevenden. Alle dieren, hun harten wenen. Het vee kermt. Zie, het overgebleven vee heeft zich verstrooid en er is niemand het te verzamelen. Voorwaar, de kinderen van de prinsen worden op de straat gesmeten. Niemand aanschouwde de doodsnood in de kerker, een kuil in de grond waarin gevangenen werden opgesloten, toen deze kerker door aardbevingen werd dichtgegooid. De gevangenis is verwoest. Het kermen dat door het land gaat is doortrokken van klaagzangen.
De ongeborenen, klaagt Ipoewer, gingen het eeuwige leven binnen nog eer zij het licht van de wereld hadden aanschouwd. Zelfs zwangere vrouwen op het punt te baren, kregen een miskraam en stierven omdat de verwoester rondwaarde en al wat hij vond verwoestte. Wanneer men een aantal van de voorvallen uit de papyrus vergelijkt met de Bijbelse plagen dan ontdekt men de volgende overeenkomsten.
Dan hebben we natuurlijk nog de Kolbrin bijbel:
Door de gloed van de Verwoester was de aarde gehuld in een roodachtig licht. Het land was platgeslagen en verwoest door enorme hagelstenen die neer beukten op alles wat stond.
Het bovenstaande is een klein stukje uit de Kolbrin bijbel. In een eerder artikel schreven wij al over de herkomst van dit werk:
Als we dan uiteindelijk terechtkomen bij iets wat op geschreven documenten lijkt, dan zien we naast de kleitabletten van de Sumeriërs iets wat de Kolbrin Bijbel wordt genoemd. Het is een verzameling van oeroude teksten die vertaald zijn. De herkomst is het oude Egypte en daarna komen we ze weer tegen in de Middeleeuwen.
De manuscripten zouden gered zijn tijdens een brand in het klooster van Glastonbury Abbey in 1184. Er gaat zelfs het gerucht dat de beroemde Nicola Tesla enkele van zijn wijsheden haalde uit de Kolbrin Bijbel. Deze bestaat uit in totaal elf boeken, waarvan men zegt dat de eerste zes geschreven zijn door Egyptenaren ten tijde van de Exodus. Het boek is nooit toegankelijk geweest voor het grote publiek, maar werd altijd geheimgehouden bestemd voor een select groepje mensen. Tegenwoordig is er een gedrukte versie beschikbaar via het Culdian Trust.
Deze Kolbrin bijbel beschrijft in detail de komst van de Verwoester, oftewel de planeet Nibiru of Planet X. In die bijbel staat onder andere het volgende:
De plaag waarde door het land, de rivier was bloedrood en overal was bloed. Zij die dronken van de rivier moesten onmiddellijk overgeven. Het stof beet zich vast in de huid van zowel mens als dier.
Door de gloed van de Verwoester was de aarde gehuld in een roodachtig licht. Het land was platgeslagen en verwoest door enorme hagelstenen die neer beukten op alles wat stond. Ze kwamen naar beneden in hete buien en achter hen aan kwam een soort vreemd gloeiend vuur dat over de aarde liep.
Wat de Kolbrin bijbel beschrijft tijdens de passage van Nibiru lijkt weer verdacht veel op een andere van de tien plagen:
Tot nu toe hebt u niet willen luisteren. Daarom – zo zegt de HEER – zal hij u laten zien wie hij is. Ik zal met deze staf op het water van de Nijl slaan, en dat zal dan in bloed veranderen.De vissen gaan dood en de rivier zal zo gaan stinken dat de Egyptenaren het wel zullen laten nog van het water te drinken.”
De theorie van Nancy Lieder is dat de Joden konden wegtrekken omdat hun meesters het veel te druk hadden met allerlei andere problemen en geen tijd meer hadden om zich om hun slaven te bekommeren. Met al die toestanden hadden ze genoeg andere kopzorgen.
Al met al lijkt het erop dat oude tijden gaan herleven en wij ons weer kunnen voorbereiden op de volgende passage van de Verwoester.