Wetenschappers doen hun uiterste best om alles wat wij als mensheid ervaren te verklaren en in een hokje te rubriceren.

Volgens die sector zijn ze voor wat betreft de bijna-dood-ervaring (BDE) daar een heel eind mee op weg.




In een artikel in de gedrukte Telegraaf wordt gesteld dat een bijna-dood-ervaring misschien helemaal niet iets is wat te maken heeft met het hiernamaals, maar dat het een fenomeen betreft dat wetenschappelijk is te verklaren.

Dat heeft alles te maken met een project wat is uitgevoerd door onderzoekers van de universiteit van Michigan. Dit werd uitgevoerd met ratten, waarbij kunstmatig een hartstilstand werd opgewekt. Als gevolg hiervan stroomde er tijdelijk geen bloed meer naar de hersenen. Tegelijkertijd werd de hersenactiviteit gemeten en door middel van een EEG scan geobserveerd.

Wat men ontdekte is een plotselinge toename van de hersenactiviteit vlak na het overlijden. Dit was het geval gedurende de eerste dertig seconden nadat de rat klinisch dood was verklaard. Aangezien klaarblijkelijk de hersenactiviteiten van ratten met die van mensen kan worden vergeleken, zou dit dan ook van toepassing zijn op mensen.

Volgens de wetenschappers zou deze toename van hersenactiviteiten gedurende de eerste dertig seconden na overlijden verantwoordelijk kunnen zijn voor de ervaringen die sommige mensen in die situatie hebben, zoals het zien van beelden of het door een tunnel gaan. Dit laatste dan mede omdat de verhoogde hersenactiviteit vooral werd waargenomen in de buurt van de visuele cortex, het deel van onze hersenen dat betrokken is bij het zicht.

Dan staat er verder dat de hersengolven die de onderzoekers op de scan zagen betrekking hebben op het bewustzijn. En dat zou dan weer verklaren waarom mensen herinneringen ervaren als levensechte beelden.

Het schijnt dat ongeveer twintig procent van de mensen die een bijna-dood-ervaring hebben meegemaakt, zich dit kunnen herinneren in de vorm van beelden en andere ervaringen.

Wel houden de wetenschappers nog een slag om de arm door te stellen dat we niet weten op welk moment de mens deze bijna-dood-ervaring meemaakt. Als dat bijvoorbeeld is nĂ¡ die eerste dertig seconden van overlijden, dan gaat bovenstaande theorie niet op.

Of de wetenschap hiermee inderdaad de bijna-dood-ervaring heeft verklaard blijft natuurlijk de grote vraag. Wat opvalt in het artikel is dat ze bewustzijn koppelen aan hersenactiviteit. Als bewustzijn niet afhankelijk is van welke lichamelijke verschijningsvorm dan ook, dan kun je ook stellen dat bewustzijn niets te maken heeft met hersengolven.

Dan kun je verder redeneren door te stellen dat het bewustzijn vlak na het overlijden nog even een verhoogde hersenactiviteit nodig heeft om voor te bereiden op de definitieve overgang naar de fysieke dood. Of misschien is het een overlevingsreactie van de hersenen. Of een laatste energiestoot om de informatie te "downloaden" die ligt opgeslagen. Want het bewustzijn, wat lichaamsonafhankelijk kan bestaan, heeft die ervaringen dan weer nodig om verder te kunnen evolueren/groeien. David Wilcock schreef hierover ook uitgebreid in "The science of peace" en "The source field investigations" (aanrader!).

De wetenschappers betrokken bij dit bewustzijnsonderzoek zeggen dat er meer research op dit gebied nodig is om daadwerkelijk te kunnen bepalen of, naar hun mening, de 30 seconden verhoogde hersenactiviteit een verklaring is voor de bijna-dood-ervaring.

Bron:

Gedrukte Telegraaf
Bezoek ook eens gezondheidswebwinkel Orjana.nl