Een 15e-eeuws manuscript is geschreven in een taal die elke wetenschapper voor een raadsel stelt. Zal iemand de tekst ooit ontcijferen?
Ergens diep in de Beinecke-bibliotheek voor zeldzame boeken en manuscripten ligt een boekdeel wat experts al eeuwen bestuderen maar wat nog nooit begrepen is.
Zowel de auteur als de titel van het boek zijn onbekend en in de bibliotheek staat het manuscript bekend als MS 408. Door de vreemde taal, symbolen en diagrammen, aan de ene kant zo vertrouwd maar aan de andere kant zo ontastbaar, zijn antropologen, taalkundigen en wiskundigen door de eeuwen heen erg intrigeerd geraakt.
Zelfs de beste cryptologen van de Amerikaanse NSA kwamen er niet uit toen ze in de vijftiger jaren probeerden het manuscript te ontcijferen. Het boek, geschreven in een onbekende taal, met onbekende letters of ‘gliefen’, staat bekend als het Voynichmanuscript, naar de Pools-Amerikaanse boekhandelaar Wilfrid Voynich die het in 1912 bemachtigde.
De eerste eigenaar van het boek is mogelijk Rudolf II, de 16e-eeuwse keizer van het Heilige Roomse Rijk. Daarna kwam het manuscript in handen van Georg Baresch, een 17e-eeuwse alchemist uit Praag die perplex stond toen hij het boek in bezit kreeg.
Jezuïtische wetenschappers probeerden het te vertalen maar slaagden er niet in. Daarna ging het boek in 1870 naar Frascati, nabij Rome, om het verborgen te houden voor de soldaten van Vittorio Emanuele. Vervolgens werd het gekocht door Voynich en uiteindelijk in 1969 gedoneerd aan Yale.
Dierenhuid
Onlangs werd door wetenschappers van de Universiteit van Arizona vastgesteld dat het manuscript werd vervaardigd met behulp van dierenhuid en stamt uit het begin van de 15e eeuw. “De resultaten tonen duidelijk aan dat het perkament uit het boek tussen 1404 en 1438 is gemaakt,” zei Dr. Greg Hodgins van de Universiteit van Arizona.
De resultaten laten enkel zien wanneer het perkament voor het boek verkregen is, niet wanneer het beschreven werd. Analyse van de inkt door het McCrone Onderzoeksinstituut in Chicago suggereert dat de pagina’s werden beschreven op het moment dat het perkament nog relatief vers was.
Professor Gonzalo Rubio, een specialist in oude talen van de Universiteit van Pennsylvania laat weten dat dit erop wijst dat het niet gaat om een vervalsing maar dat het een authentiek manuscript is.
Metafysica en magie
De meeste theorieën over de betekenis van het boek zijn gebaseerd op de illustraties, aldus Rubio. De afbeeldingen zijn gemaakt in verschillende tinten groen, bruin, geel, blauw en rood en zijn, net als de 240 pagina’s tekst van het boek, uniek. Alhoewel de woorden niet gelezen kunnen worden geven de illustraties enig inzicht in de aard van het boek. Het boek bevat veel afbeeldingen over kruiden, astronomie, biologie en natuurgeneesmiddelen.
Gedacht wordt dat het manuscript voornamelijk gaat over alchemie, de middeleeuwse wetenschap met metafysische en magische componenten waarbij de beoefenaars zochten naar manieren om metalen in goud om te zetten.
Maar in welke taal is de tekst geschreven? Sommige gliefen lijken op Latijnse letters in een soort Voynich ‘alfabet’, bestaande uit 20 tot 30 verschillende tekens. Deze bestaan voorts uit woordachtige blokken tot 10 letters waarmee zo’n 35.000 woorden kunnen worden gevormd.
Sommige onderzoekers denken dat het vreemde alfabet werd gebruikt om informatie te verbergen om vervolging wegens ketterij te voorkomen. Het vreemde aan de tekst is dat grammaticale markeringen aan het begin of einde van woorden in onze taal, zoals een ‘s’ of een ‘d’, nooit worden gebruikt in het Voynichmanuscript. Alle Indo-Europese, Hongaarse of Finse talen hebben deze markeringen.
Om de inhoud van het boek voor eens en voor altijd te ontcijferen zal een toegewijd team taalkundigen en wetenschappers samen moeten werken en zelfs dan is het de vraag of men zal slagen.
Bron: Telegraph.co.uk
Verwante artikelen