rsz psychologie van het kwaad Er zijn allerlei motieven te bedenken waarom doorgegeven kennis in de loop van generaties verandert.

Een hunkering naar macht over anderen, en rijkdom, zijn zo de eersten die me te binnen schieten.



Het volgende artikel is een bijdrage van Erick van Dijk.

Ik zal een jaar of tien, elf zijn geweest toen ik het Katholieke geloof, het geloof in een goede God en veel bidden tot Jezus, verwierp. Want, al dat bidden ten spijt, werd mijn leven er niet bepaald beter op. Integendeel. Dus ik besloot dat het allemaal flauwekul was.

Ik raakte daarna al snel in de ban van het paranormale. Onontkoombaar om uit een studie van dit brede veld te concluderen dat er “meer moet zijn tussen hemel en Aarde.” Maar wat? Hoe dan? Mijn ontdekkingsreis en reis van persoonlijke ontwikkeling was begonnen.

Op basis van die onvermijdelijke conclusie kwam ik toch weer terug bij religies. En als je de verschillende geschriften en verhalen bestudeert kom je veel tegen waardoor je je gaat afvragen of zij niet allemaal dezelfde oeroude oorsprong hebben.

Het doorgeven van kennis van generatie op generatie, zeker voor de uitvinding van het geschreven woord, kun je vergelijken met Chinese Whispers, of het fluisterspel. De eerste in een rij krijgt een zinnetje ingefluisterd. Het mag slechts één keer worden voorgezegd, dan moet de luisteraar de fluisteraar worden en het zinnetje doorfluisteren aan de volgende. Wanneer het zinnetje de laatste persoon heeft bereikt leidt het vaak tot grote hilariteit wat er uiteindelijk uitkomt, ver verwijderd van het origineel.

Ik heb het al vaak gehad over psychologie en de menselijke aard. Er zijn allerlei motieven te bedenken waarom doorgegeven kennis in de loop van generaties verandert. Een hunkering naar macht over anderen, en rijkdom, zijn zo de eersten die me te binnen schieten. Ergens verderop in deze keten kan het ook zijn dat iemand het anders interpreteert, goedwillend of met achterliggende motieven. Misinformatie, zouden we nu zeggen. Of, uit arrogantie, ook deel van de menselijke aard, zelfoverschatting, kan iemand denken dat de eerdere lezing onjuist of onvolledig is, en geeft zijn eigen interpretatie of aanvulling door.

Dit alles maakt het erg moeilijk om uit te maken wat wat is. Aan de andere kant, zoals ik al opmerkte, zien we als we goed kijken vele overeenkomsten.

Ik heb vaker gerefereerd aan de religieus filosofische geschriften van India, de Veda’s. Er zijn vele stromingen binnen het Hindoeïsme. Waar ik zo’n 30 jaar geleden op stuitte wordt wel Vaisnavisme genoemd, waar Vishnu, of Krishna, wordt gezien en vereerd als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods.

Onderdeel van dit religieus filosofisch systeem is “parampara,” of spirituele erfopvolging. De kern is dat een geïnteresseerde, na een wederzijds proces van verkenning of zo’n relatie geschikt is, zich overgeeft aan een spiritueel onderwijzer.

Belangrijk daarbij is dat alles wat een spiritueel leraar onderwijst te toetsen is aan zowel de oorspronkelijke geschriften als wat eerdere leraren vertelden.

Door het volgen van de aanwijzingen van de leraar ontdoet de leerling zich van alles wat hem of haar bindt aan de materiële sfeer. Wat rest is het verlangen deze zuivere kennis onveranderd door te geven aan een volgende generatie.