In de vijf jaar dat hij koning is, is volgens de mainstream media koning Willem Alexander populairder dan ooit.
Daarom kan het geen kwaad om op deze dag even stil te staan bij deze bijzondere familie die hun fortuin heeft verdiend over de ruggen van ontelbare slachtoffers.
Waar het meer op lijkt met die zielige stukjes propaganda in de mainstream is dat er steeds meer mensen wakker worden en er daarom van alles aan moet worden gedaan om het sprookje van de blauwbekkende bevolking met vlaggetjes langs de kant van de weg ter ere van de koning in stand te houden.
Er is zo ontzettend veel informatie beschikbaar over de werkelijke achtergronden van deze volgens de mainstream steeds populairder wordende familie, dat je je moet afvragen hoe achterlijk een bevolking wel niet moet zijn om al die onzin te slikken als zoete koek.
We hebben met de oranjes niet alleen te maken met een familie waarop de Godfather jaloers zou zijn, maar ook met ridders in dienst van een geheim militair genootschap, de Orde van Malta, of meer specifiek, de formeel protestantse tak van die club, de Johanniter Orde.
De Orde van Malta wordt ook wel de “black nobility” genoemd, de zwarte adel. Je komt daar dan ook een scala van bekende mensen tegen, waaronder leden van de Rothschild familie.
Maar ook mensen zoals Heinrich Himmler, George Bush, Tony Blair en Jimmy Savile komen op de lijst voor.
Zelfs mensen van wie je het niet zou verwachten zoals Nelson Mandela waar wij al eerder een artikel over schreven.
In datzelfde artikel stond ook het volgende:
De Malteser Orde is het domein van de zogenaamde Black Nobility. Een groep families die deze titel kregen omdat ze de kunst van vuil spel zo goed beheersen.
“The Black Nobility earned its title through dirty tricks, so when the population revolted against the monopolies in government, as anywhere else, the leaders of the uprising were quickly seized and brutally hanged. They use secret assassinations, murder, the bankrupting of opposing citizens or companies, kidnapping and rape.”
Het zal weinigen verbazen dat het Huis van Oranje één van die families is. Navolgende foto: Wijlen Prins Bernhard in Malteser Orde kledij riddert zijn dochter Beatrix tot ridder in deze orde.
Het zal dan ook niemand verbazen dat ook Willem Alexander lid is geworden van deze club die weer onder directe controle staat van de Jezuïeten, de organisatie die is opgericht door zogenaamde Crypto joden, oftewel de aanbidders van Baäl, ook wel Sabbateans genoemd of de Sekte van het Alziend Oog.
Niets is wat het lijkt bij deze mensen, waar de Nazi connecties er letterlijk vanaf druipen.
Zoals ook te zien in de volgende korte videoclip waar Bernard en Juliana in 1938 een boottochtje maken met de Piet Hein, de boot van Juliana, samen met hun Duitse NSDAP vrienden.
Rond 22 seconden zie je de nazivlag compleet met hakenkruis prominent in de wind wapperen aan de mast van de koninklijke boot.
En zo zijn er nog veel meer voorbeelden te vinden, van zowel de kant van Bernard, als van Claus als van de familie van Maxima.
Hier zien we prins Claus in een bekend uniform.
De vlucht van koningin Wilhelmina naar Engeland in mei 1940 was helemaal niet een plotselinge gebeurtenis zoals men ons wil doen geloven, maar een goed voorbereide actie die al in de herfst van 1939 met de Engelsen was bekokstoofd.
Desalniettemin verschijnt op 8 mei 1940, twee dagen voordat de Duitsers het land binnenvielen, het volgende bericht te lezen in de Telegraaf
Wat er vervolgens gebeurde op 14 mei was dan ook een grove overtreding van de grondwet waarmee de Nederlandse regering zichzelf in feite ophief.
Al met al pakte dit natuurlijk uitstekend uit voor hun Nazi vrienden:
‘Met haar ongrondwettelijke vlucht naar Londen had de vorstin de Staat der Nederlanden op een presenteerblaadje uitgeleverd aan de Duitsers, die Nederland tot hun eigen verbazing vrijwel rimpelloos zagen transformeren in een vazalstaat.’ (Bron: Nanda van der Zee, De Groene Amsterdammer, 3 februari 1999.)
Maar goed, ze zijn weer terug en populairder dan ooit volgens de kruipende Nederlandse media, terwijl wij nog even dieper in de historie zullen duiken om duidelijk te maken hoe deze familie de beschikking kreeg over miljarden euros.
Hierna volgt een deel uit een eerder artikel, waarin wordt uitgelegd waar en op welke manier het grove geld verdienen begon voor deze toch niet zo koninklijke club.
Het is dat iemand bij het Vaticaan in het Italiaans een berichtje de wereld instuurde, maar anders had helemaal niemand geweten dat Willem Alexander en Maxima afgelopen maandag op bezoek waren bij hun grote vriend de paus.
Dat was niet zonder reden, het was de dag voor de aanvang van de heilige week van het satanische offerfeest Beltaine, wat zijn piek heeft in de Walpurgisnacht van 30 april op 1 mei. Deze week wordt ingeluid op 25 april, de dag dat Willem en Max bij de Paus waren, en staat voor Dag van de Grote Climax waarop vrouw of kinderoffers worden gedaan!
Dat zegt eigenlijk alles over waar we hier mee te maken hebben en waar de Nederlandse bevolking zich vandaag als een stel debielen met vlaggetjes voor uitslooft.
Je hebt hier niet te maken met een vriendelijk lachend, knikkend en betrokken koningspaar, maar met een familie die je met recht kunt omschrijven als gangsters van de ergste soort, die op bezoek gaan bij de Godfather.
Toen Mabel Wisse Smit destijds de overstap maakte van de Dominee (Klaas Bruinsma) naar de Oranjes, was dat dan ook een logische carrière move. Want, wat drugshandel betreft, horen de Oranjes bij de absolute wereldtop.
We zouden hier complete boekwerken kunnen schrijven, maar daarvoor ontbreekt de tijd en de ruimte, dus willen we ons vandaag beperken tot één aspect van de Oranjes en dat is de drugshandel.
Het fundament voor het drugsimperium van de Oranjes wordt gelegd in de negentiende eeuw:
De familie Nassau was hoofdaandeelhouder, en legde met de NHM (Nederlandse Handels Maatschappij) de basis voor hun astronomische kapitaal.
Vrijwel direct nadat in 1815 in Nederland de monarchie uitbrak moest koning Willem manieren verzinnen om aan geld te komen, vandaar dit initiatief dat zeer lucratief zou blijken te zijn. Nog geen acht jaar later, in 1823, werden op bevel van koning Willem I alle pachtcontracten gedwongen geliquideerd om concurrentie op de suiker- en koffiemarkt te weren. Het gevolg was dat er een complete oorlog uitbrak, maar de koning trok brutaalweg nog meer macht naar zich toe.
Korte tijd later besloot koning Willem I dat zijn NHM het exclusieve opiumcontract voor Madoera en Java kreeg. De opium werd ingekocht in Turkije, vervolgens naar Nederland vervoerd om te worden verpakt en tenslotte naar Java verscheept.
De winsten van zowel de groot- als de detailhandel in opium waren enorm, en de onderdrukking en uitbuiting van de bevolking dienovereenkomstig. Juist in de woedende Java-oorlog bleken inheemse huursoldaten gretige afnemers te zijn van Willems opium, en gaven hun karige soldij daar maar al te graag aan uit.
Zodoende kon de oorlog extra winstgevend gemaakt worden. Het stimuleren van opiumgebruik onder Javanen was niet in strijd met de zedelijkheid, zo oordeelde het Tweede-Kamerlid Van Hoëvell later, omdat daarmee immers handelswinsten werden behaald.
Deze oorlogsellende, die circa 8.000 Nederlandse soldaten het leven kostte en ruim 200.000 Javanen, leverde een winst op die ruim 10% bedroeg van de totale inkomsten in die periode.
De kosten van de peperdure oorlog werden er sowieso ruimschoots door gedekt, en zodoende hebben de Javanen zélf de kosten betaald voor het leger dat hen kwam onderwerpen. De aanvankelijke verliezen van de NHM werden door de opiumhandel uiteindelijk vette winsten, die niet alleen het faillissement van de maatschappij hebben voorkomen, maar zelfs de financiële basis hebben gelegd voor de instituten ABN-AMRO en de familie Van Amsberg,- echter wél ten koste van honderdduizenden levens.
Dat was echter slechts kinderspel bij wat er later zou gebeuren.
Volgens de statistieken zijn er ruim acht miljoen soldaten gesneuveld tijdens de Eerste Wereldoorlog. We kennen allemaal de zwart/wit beelden, waarbij je aan weerskanten de soldaten uit de loopgraven ziet komen en op de vijand ziet afstormen door een niemandsland, waar ze vervolgens bijna allemaal worden afgeschoten als wilde konijnen.
Je vraagt je af hoe ze die soldaten zo gek kregen dat ze over de rand van de loopgraaf klommen en vol goede moed een bijna zekere dood tegemoet ginge.
Het antwoord is eenvoudig: Cocaïne.
Cocaïne die afkomstig was uit de Nederlandse Cocaïne Fabriek, met de complimenten van de Oranjes (Oranje, onbetwist uw cocaïnespecialist).
Auteur en journaliste Conny Braam heeft er een boek over geschreven (De Handelsreiziger van de Nederlandse Cocaïne Fabriek) en zegt daar onder andere het volgende over:
Ik denk dat weinig Nederlanders afweten van het bestaan van de Nederlandse Cocaïnefabriek, omdat men er natuurlijk niet trots op is. Politici hebben zoveel mogelijk bewijs weggedrukt na de wereldoorlogen. Op een enkeling na is het zelfs bij historici onbekend. Het is natuurlijk ook schandalig dat we in de Eerste Wereldoorlog zoveel hebben verdiend met cocaïne.” Nederland heeft in die tijd inderdaad veel verdiend; naast de Verenigde Staten kwam ons land als rijkste uit die oorlog. De belangrijkste inkomstenbron? Cocaïne. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog kondigde Nederland een exportverbod af. Maar enkele weken later komen we daar al weer op terug. En vanaf dat moment levert de Nederlandsche Cocaïnefabriek aan alle landen die in oorlog zijn. Aandeelhouders waren de grote banken en het koninklijk huis.
Dat cocaïne zo goed verkocht tijdens de oorlogen is niet vreemd. Onderzoeker Theodor Aschenbrandt testte cocaïne op Duitse soldaten en de resultaten waren veelbelovend. “In zijn rapport uit 1883 ‘Die psychologische Wirkung und Bedeutung des Cocain’ beschrijft hij hoe uit tests met coke op Duitse soldaten bleek dat hun uithoudingsvermogen toenam en dat honger en angst afnamen. Daarnaast nam hun zelfoverschatting toe en werden ze makkelijker opgehitst. Kortom: coke maakt goede vechtmachines van hen.”
Braam weet ontzettend veel van de Nederlandsche Cocaïnefabriek, maar dat ging allemaal niet vanzelf, zo vertelt ze. “Het was niet makkelijk om informatie te achterhalen over de fabriek. Het was een zoektocht waarin ik twee jaar lang, zeven dagen in de week bezig was; ik voelde me net een detective. Ik moest veel frustratie wegslikken. Je kon niet zeggen dat je onderzoek deed naar cocaïne, dan gingen alle deuren voor je dicht.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, bestond de cocaïne fabriek nog steeds. En waar ze in de Eerste Wereldoorlog cocaïne leverden aan beide partijen, was het in de Tweede Wereldoorlog toch wat behelpen voor de Oranjes, want ze konden vanwege de bezetting alleen maar aan de Duitsers leveren.
Maar niet alleen in de Eerste Wereldoorlog speelde de fabriek een rol. “Na het onderzoek kwam ik erachter dat in 1942 de productie van de fabriek weer flink omhoog ging. Toen Nederland bezet werd door Duitsland hebben we voor de Duitse soldaten amfetamine (speed) geproduceerd. Wat ik erg vreemd vond was dat na de Tweede Wereldoorlog veel bedrijven werden gestraft voor collaboratie, maar de Nederlandse Cocaïnefabriek niet. De Nederlandse politici probeerden dit natuurlijk zo snel mogelijk weer weg te stoppen.”
Wanneer je bovenstaande een klein beetje in laat zinken, besef je in welk krankzinnig land wij leven. De familie die vandaag door alles en iedereen wordt toegejuicht en vereerd, helpt de Duitse soldaten in de Tweede Oorlog om met behulp van verdovende middelen Europa te veroveren, een deel van de (Joodse) bevolking uit te moorden en de meest afgrijselijke misdaden tegenover het eigen Nederlandse volk te plegen.
Dit ultieme verraad van de eigen bevolking heeft de familie geen windeieren gelegd, integendeel.
Het volgende wordt door de auteur Hans Derks gezegd (Derks schreef het boek Verslaafd aan Opium):
Vanaf het midden van de zeventiende eeuw tot 1950 heeft Nederland veel geld verdiend aan de opiumhandel, met Indonesië als centrum. Dat geld verdween in de zakken van de Vereenigde Oostindische Compagnie, van een kleine groep notabelen en van een aantal leden van het Huis van Oranje. De winsten waren fabelachtig:
Hans Derks berekent dat in die periode meer dan tachtig miljard, omgerekend in huidige euro’s, aan de handel verdiend is.
In mei 2010 was Conny Braam te gast bij het televisieprogramma Pauw en Witteman van de VARA, waar uitgebreid werd gesproken over haar boek en haar onderzoek.
Wanneer echter de Oranjes ter sprake komen als grootaandeelhouders van de drugshandel, gebeurt er iets merkwaardigs. De aanwezige gasten beginnen een beetje schaapachtig te lachen. Een beetje gegniffel, zoals je dat doet wanneer een lief kind iets een klein beetje ondeugends heeft gedaan.
Wil de bevolking in een sprookje blijven geloven en sluiten ze daarom de ogen voor de werkelijkheid?