Gelukkig is er goed nieuws voor hen, want de wettelijke basis voor een mondkapjesplicht in een winkel lijkt te ontbreken in de nieuwe overheidsregels.
Doodziek (letterlijk) worden mensen van dat gehate mondkapjes. Of je hem nu wel of niet draagt, bijna iedereen heeft een bloedhekel aan zo’n lap stof voor je mond.
Voor al die mensen is er goed nieuws:
Nog even terug naar de nieuwe regels per 1 december 2020:
Waar moet je een mondmasker dragen?
In alle publieke binnenruimten. Denk aan supermarkten, musea, tankstations, bibliotheken, horecazaken, theaters en vliegvelden. Het kapje mag wel af als er sprake is van een vaste zitplaats, bijvoorbeeld in een restaurant of theater. Het mondmasker weer op als je opstaat.
De grote vraag is dan natuurlijk: wat zijn publieke binnenruimtes?
Volgens hoogleraar algemene rechtswetenschap Jan Brouwer kennen we drie soorten ruimtes:
Er zijn buiten woningen juridisch gezien drie verschillende plekken, legt Brouwer uit. Zo zijn er openbare (een straat of plein), publieke (voetbalstadion of café, waar een ticket/handeling voor nodig is) en besloten plaatsen (een kantoor, het clubhuis van de hockeyclub). "Ook kerken vallen in de categorie van publieke plaatsen. Waar ook het stadion of café onder valt", voegt de hoogleraar toe.
Minister Grapperhaus denkt daar echter heel anders over:
Kerken, moskeeën, synagogen en andere religieuze gebouwen zijn uitgezonderd. Volgens minister Grapperhaus 'omdat dit besloten ruimten zijn'.
Maar, als een kerk, moskee of synagoge een besloten ruimte is, waarom een winkel of een café dan niet? Waarom zijn dat dan wel publieke ruimtes?
Dat ook een winkel wel degelijk een besloten ruimte is en geen publieke, blijkt uit de uitspraak van de voorzieningenrechter in een zaak uit 2014.
De zaak ging tussen een televisieproductiemaatschappij en een publieke omroep die vonden dat zij het recht hadden om te filmen in een filiaal van Mediamarkt.
De rechter oordeelde daar echter heel anders over en zegt in het vonnis letterlijk:
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De vrijheid van meningsuiting is een belangrijk grondrecht, dat – zoals CCCP terecht heeft gesteld – ook van toepassing is op een amusementsprogramma. Dit recht is echter niet onbeperkt, maar vindt haar begrenzing voor zover rechten van anderen in het geding zijn. In dit geval is dat het eigendoms- of gebruiksrecht van Media Markt van haar winkels. Anders dan CCCP heeft aangevoerd is de voorzieningenrechter van oordeel dat een winkel geen publieke ruimte is. Dat eenieder in beginsel de winkel binnen kan lopen maakt niet dat sprake is van een openbare ruimte. Een winkeleigenaar heeft het recht voorwaarden te stellen aan het gedrag van klanten die haar winkel betreden.
Hierna een deel van het vonnis. Klik op het plaatje voor een grotere afbeelding. Het volledige vonnis is hier te lezen. Wij hebben het vonnis ook als PDF opgeslagen in het geval de pagina wordt verwijderd op rechtspraak.nl.
En hiermee ligt er de nodige jurisprudentie waardoor het zo goed als onmogelijk zal worden voor het Openbaar Ministerie om mensen door een rechter te laten veroordelen voor het niet dragen van een mondkapje in een winkel, als deze weigeren een bekeuring te betalen en de zaak laten voor komen.
Als een rechter vindt dat een winkel geen openbare ruimte is, dan mag een winkel haar eigen regels stellen. Zij mogen dan eisen dat klanten in hun winkel een mondkapje dragen en mensen die dat niet willen weigeren, maar doen ze dat niet, dan kan je daar zonder mondkapje naar binnen, omdat een winkel in het eigen pand zelf de spelregels bepaalt.
Wanneer we de uitspraak van de rechter volgen, dan is het verplicht dragen van een mondkapje alleen noodzakelijk in echt publieke binnenruimtes, dat wil zeggen, gebouwen van de overheid, gemeente en dergelijke.
Iedere ondernemer die zelf een pand bezit of huurt kan volgens de uitspraak van voornoemde rechter eigen regels opstellen voor bezoekers van hun ruimte. Wel of geen mondkapje, zij mogen zelf bepalen, niet Den Haag. Deel! Spread the word!