Biodiesel uit koolzaad, soja of palmolie is slechter voor het milieu dan conventionele diesel.
Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau CE Delft in opdracht van Greenpeace. Varianten op basis van afval en restproducten scoren beter.
In de Europese Unie (EU) is afgesproken dat biobrandstoffen in het kader van klimaatbeleid moeten worden bijgemengd bij gewone diesel. Maar dat beleid roept steeds meer vragen op. Onderzoek door CE Delft toont nu aan dat de eerste generatie biobrandstoffen, die uit landbouwgewassen gehaald worden, erg veel nadelige milieueffecten hebben.
In het Nederlandse onderzoek worden verschillende biobrandstoffen onderzocht en vergeleken met elektrisch rijden, rijden op waterstof en rijden op conventionele benzine of diesel. Er werd rekening gehouden met directe en indirecte uitstoot van broeikasgassen, landgebruik en de gevolgen voor de landbouw.
Eerste generatie
Als de indirecte CO2-emissie wordt meegerekend, blijkt het rijden op de zogenaamde eerste generatie biobrandstoffen – op basis van voedingsgewassen zoals soja, koolzaad of palmolie – uitzonderlijk milieuonvriendelijk. Die varianten veroorzaken nog meer CO2-uitstoot dan gewone diesel. Ze slokken ook heel wat meststoffen zoals fosfor en kalium op, die eindig zijn maar cruciaal voor de landbouw. Bovendien is het gebruik van biobrandstoffen in landen als Indonesië en Zuid-Amerika een drijfveer voor ontbossing.
CE Delft besluit dat biobrandstoffen op basis van afval en restproducten over de hele lijn een pak beter scoren. Het gaat onder meer over methanol uit resthout, biogas uit compost of biodiesel uit afvalvetten. Ook elektrisch rijden op basis van groene energie scoort een pak beter.